9 vragen voor tegenstanders van vrouwelijke ambtsdragers

Bij de discussie over de positie van de vrouw lijkt het soms alsof het conservatieve standpunt het meest recht doet aan het gezag van de Bijbel. Dat geeft de schijn dat het afwijzen van vrouwen op de kansel of in de kerkenraad de veilige keuze is. Maar schijn bedriegt, want voorstanders van vrouwelijke ambtsdragers beroepen zich op de Bijbel, en hebben daar hele goede redenen voor. Tegenstanders van vrouwen op de kansel hebben dan ook een aantal serieuze vragen te beantwoorden.

  1. Volgens Genesis 1 gaf God man én vrouw beiden expliciet de opdracht om te heersen: “mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen. En God zegende hen en God zei tegen hen: (..) heers over de vissen van de zee, over de vogels in de lucht en over al de dieren die over de aarde kruipen!” Ook schiep God man én vrouw naar zijn beeld. De mens die het beeld droeg van de goden was in de oudheid de autoriteit die het gezag van deze goden op aarde representeerde, de koning dus. Hoe kan deze expliciete scheppingsorde doorbroken worden door in de kerk de vrouw het regeerambt te ontzeggen?
  2. In Genesis 2 wordt de vrouw geschapen als hulp om de man ter zijde te staan bij het bewerken en onderhouden van de Hof van Eden. De woordkeuze laat zien dat het niet om een ondergeschikte gaat, maar om een gelijkwaardige samenwerking. Terwijl Adam de dieren onderwerpt door hen een naam te geven, deelt hij zijn eigen naam met de vrouw door haar ‘mannin’ te noemen. Wat rechtvaardigt het dat we in de kerk deze scheppingsorde omdraaien, en de vrouw alsnog tot een ondergeschikte van de man maken, en de man alsnog het regeerambt alleen laten voeren?
  3. In Genesis 3 rebelleert de mens tegen God, en grijpt de macht. Als gevolg van deze zondeval onderwerpt Adam Eva. Hij noemt haar niet langer mannin, maar geeft haar de naam Eva, dat moeder van alle levenden betekent. Daarmee ontneemt de man haar het regeerambt, en krijgt ze van de man een nieuwe rol: kinderen krijgen. God benoemt het onrecht dat haar ten deel zal vallen nu de sterkste de macht in handen heeft: “Naar uw man zal uw begeerte uitgaan, maar hij zal over u heersen.” Hoe kunnen wij iets dat de Bijbel expliciet met de zonde verbindt, in stand houden, en zelfs uitleggen als Gods wil?
  4. Genesis 3 benoemt nog twee gevolgen van de zondeval. Vrouwen zullen met moeite kinderen krijgen, en mannen krijgen het zwaar bij het werk op het land. Ook in de kerk vinden wij het vanzelfsprekend dat vrouwen medisch goed geholpen worden bij zwangerschap en bevalling, en pleiten wij voor goede arbeidsomstandigheden die ongelukken moeten voorkomen. Wat rechtvaardigt de gedachte dat de negatieve gevolgen rondom de zwangerschap en de arbeidsomstandigheden wel bestreden mogen worden, maar de gevolgen voor de positie van de vrouw niet?
  5. In de Wet van Mozes staat het priesterschap sterk in verband met het allerheiligste, dat niet in contact mag komen met het onreine. Dat sluit vrouwen van het priesterambt uit vanwege de menstruatie, maar ook mannen die bijvoorbeeld een zaadlozing hebben gehad. Daarnaast mogen alleen Levieten in contact komen met het allerheiligste, omdat de andere stammen zich hebben verontreinigd met het gouden kalf. Ook mannen onder de 25 en boven de 50 jaar mogen geen priester zijn. Waarom laten wij in de kerk alle reinheidsvoorschriften vallen, behalve die voor vrouwen rondom het priesterambt? Waarom mogen mannen die ouder zijn dan 50, en niet tot de stam van Levi behoren, wel alle ambten dragen, maar vrouwen niet?
  6. De wet van Mozes kent geen zwijg-gebod voor vrouwen, ook niet in het kader van de tempeldienst. Als wij geloven dat de wet volmaakt en goed is, en een eeuwige geldigheid heeft, hoe kan Paulus daar dan alsnog een algemeen zwijggebod aan toe voegen? Ligt het dan niet voor de hand dat wij Paulus verkeerd begrijpen, en een tijdelijke of context bepaalde aanwijzing promoveren tot eeuwigdurende wet?
  7. Drie keer noemt Paulus de positie van slaven en van vrouwen in één adem. Ook Petrus behandelt deze onderwerpen in hetzelfde verband, en hij noemt de Grieks/Romeinse situatie zelfs onrechtvaardig. Toch vragen beiden zowel slaven als vrouwen om het gezag van hun meester en hun man te erkennen. Hoe valt het te rijmen dat we deze opdracht aan slaven zien als tijdelijk, context-gerelateerde aanwijzing, terwijl we soortgelijke woorden voor vrouwen wel tot algemene christelijke wetten promoveren?
  8. In de Bijbel staan veel sprekende vrouwen. Het belangrijkste voorbeeld zijn de vrouwen die de opstanding van Jezus Christus verkondigen aan de discipelen. Als Petrus preekt op Pinksteren haalt hij de profeet Joël aan: “uw zonen en uw dochters zullen profeteren [..] op Mijn dienaren en op Mijn dienaressen zal Ik in die dagen van Mijn Geest uitstorten en zij zullen profeteren.” In de praktijk blijkt ook dat vrouwen beschikken over gaven om te spreken over het Evangelie van Jezus Christus. Hoe kan dit standhouden naast de interpretatie dat Paulus’ zwijggebod als algemeen, eeuwigdurende wet moet dienen voor vrouwen in de kerk?
  9. In Galaten 3 schrijft Paulus dat christenen vrij zijn van de wet omdat ons geloof in Christus ons tot kinderen van God maakt. Paulus schrijft dat er daarom geen verschil meer is tussen slaaf en vrije, of tussen man en vrouw. Wat rechtvaardigt dan de binding aan een wet die toch weer onderscheid maakt tussen man en vrouw?

Bovenstaande vragen worden gesteld door bijbelgetrouwe christenen die recht willen doen aan het gezag van de Bijbel. Wij geloven dat de Bijbel door de Heilige Geest geïnspireerd is. Wij willen vrouwen weer voluit ruimte geven om de talenten die God hen gegeven heeft in te zetten, en recht te doen aan de vrouw als beelddrager van God. Hoewel onze mening zeker ook missionair en pastoraal gemotiveerd is, is er geen sprake van gemakzucht of cultuurdwang. Wij geloven van harte dat onze zusters in Christus ingezet moeten worden op alle fronten omdat God dat van ons vraagt. De veilige weg ligt niet in het conservatisme, maar in het telkens opnieuw actueel maken van het Evangelie van Jezus Christus.

Ook aan voorstanders van de vrouw in het ambt zijn vragen te stellen. Op een aantal van die vragen ben ik al eerder ingegaan in eerdere blogs. Serieuze antwoorden op de bovenstaande vragen zal ik meenemen in een eventueel vervolgblog.

Reacties