De afgoden zijn dood, op eentje na!

Het wordt in de kerk zelden zo praktisch als wanneer het over afgoderij gaat. Geld, seks, macht, bezit, popsterren, sporthelden, je mobieltje, het zouden allemaal de postmoderne equivalenten zijn van de afgoden uit de tijd van de Bijbel. Hoewel het allemaal erg logisch klinkt, voelt deze conclusie mij altijd vreemd aan. Hoewel veel van de genoemde dingen mij wel aantrekken, voel ik me met de beste wil van de wereld niet aangesproken als afgodendienaar. Hoe leuk ik een grote bak met geld en hoe fantastisch ik Dirk Kuyt ook vind, het zijn geen goden voor mij, ik aanbid ze niet, en knielen is al helemaal niet aan de orde. Ben ik in ontkenning? Ik denk het niet. Het verhaal dat al die leuke dingen in het leven afgoden zouden zijn klopt niet, werkt averechts, en leidt ons af van de werkelijke laatste afgod die er nog op aarde rondloopt, dat zijn wij namelijk zelf.

In de tijd van de Bijbel geloofden de mensen dat de afgoden verantwoordelijk waren voor het lot, en de onverklaarbare verschijnselen in de natuur. Vooral vanwege het lot moesten ze gunstig worden gestemd. Daarom werd er massaal aan afgoden geofferd. Daar zaten zelfs kindoffers tussen. Afgoden dienen deed je niet voor de lol, het kostte je wat. En die afgoden, daar was men bang voor. Mensen hadden geen vat op het leven, ziekte en dood sloegen onverwacht toe. Hoewel sommige afgoden gediend werden met seksuele rituelen en drankfestijnen, moeten we niet het idee hebben dat de oude volken in het Midden Oosten een soort hedonistische religie aanhingen.

Het is niet voor niets dat de schrijvers van de Bijbel zich zo duidelijk uitspreken tegen de afgoden. Wat zij van de mensen vroegen was onmenselijk. De offers, de rituelen, de continu aanwezige angst, de mensen waren slaven terwijl ze geschapen waren naar het beeld van God. God verdient onze aanbidding, en met hem moeten we biddend in gesprek gaan over onze noden en zorgen. Geen stomme beelden die ons alleen maar aan kunnen grijnzen in de gezichtsuitdrukking waarin ze toevallig uitgebeiteld zijn.
Bij afgoden is het een zwart/wit verhaal. Nergens in de Bijbel staat dat je de tijd die je aan Baäl besteedt moet matigen. Geen enkele profeet roept op om slechts één keer per week te offeren aan Astarte. We worden opgeroepen totaal te breken met de afgoden. Niet de offers, maar de afgoden waren slecht. Het vee of het voedsel dat geofferd werd, het kind of het eigen lichaam dat beschadigd werd als offer, dat was allemaal goed in zichzelf. Verspil het niet aan de afgoden, het haalt toch niets uit.

In onze tijd zijn de afgoden gestorven. We hebben ze niet meer nodig om de natuur te verklaren, en ons eigen lot denken we zelf in handen te hebben. We hebben verzekeringen afgesloten, de medische kennis is fantastisch, het weer voor de komende dagen is in kaart gebracht, en op persoonlijk of nationaal niveau zijn er reserves aangelegd voor tijden van crisis. Wij hoeven niet meer te buigen voor onzichtbare machten, daar lachen wij om.
Geld, seks, macht, muziek en sport, het zijn middelen die wij gebruiken om onszelf te vermaken. We juichen als de spits scoort, en we genieten van een mooi concert. Maar als een sporter tegenvalt, dan joelen we hem uit, en kiezen we voor een ander. En als het nieuwe album ons niet raakt, dan verkopen we het op Marktplaats.

Al die tijd en al dat geld dat we besteden aan seks, macht en vermaak, offeren we niet aan de god van de seks, de macht of die ene popartiest, we offeren het aan onszelf. We proberen onszelf te kietelen door ons onder te dompelen in wat we lekker en leuk vinden. We kunnen onszelf kapot maken doordat we meer offeren aan onszelf dan ons lief is. Drank, seks, geld, muziek en sport, het zijn allemaal offers. Het is allemaal goed in zichzelf. Drink een wijntje, geniet van muziek, heb seks, het zijn gaven van God. Het gaat pas mis als we het gaan inzetten als offers aan de god van ons eigen ik, omdat we uiteindelijk verwachten dat we alleen zelf verantwoordelijk zijn voor ons eigen lot, en onszelf gelukkig kunnen maken.

Het verhaal over de god van het geld en de god van de seks slaat niet aan. Jongeren halen hun schouders op, volwassenen veranderen niks in hun leven. En gelijk hebben ze, want we aanbidden al die zaken niet. Laten we stoppen om de bijbelse afgoden zo simpel te kopiëren naar onze tijd, dat werkt alleen maar averechts.
Want wij aanbidden alleen onszelf. We leven in een tijd waarin de geloofsvraag tot haar kern is gekomen; Voor wie leef je? Voor God of voor jezelf? Op wie vertrouw je, op God of op jezelf? Wie bepaalt jouw lot, God of jijzelf? Wie kan zorgen dat alles goed kan komen hier op aarde, God of jijzelf?
Als ‘ikzelf’ je antwoord is, dan mag je aan de slag. Dan leef je maar één keer en moet je de dag plukken. Dan heb je verdovende middelen nodig om maar niet te hoeven denken aan het onvermijdelijke definitieve einde dat je ooit zal raken. Maar als je antwoord ‘God’ is, stop dan met offeren aan jezelf. Geniet met de menselijke maat van wat God je geeft, maar zoek eerst het koninkrijk van God, en zijn gerechtigheid, en al het andere ontvang je bovendien. Halleluja.

Reacties