De democratie sloopt het christendom van binnenuit
|Democratie is fantastisch, het haalt de macht weg bij een enkeling en geeft iedereen een beetje invloed. Democratie is niet het einde van alle problemen, maar binnen (goedwerkende) democratieën kunnen christenen in vrede hun geloof beleven en uitdragen. En toch vreet de democratie het christendom op van binnenuit, en dat is onze eigen schuld.
Dankzij de democratie kan iedereen nadenken over hoe we de maatschappij in willen richten, wat we willen veranderen, verbeteren, of overboord willen gooien. We hebben invloed op de beleidsmakers, en kunnen (dankzij de vrijheden die bij een goedwerkende democratie horen) kritiek op hen uiten, of hen zelfs verbaal de grond in boren. In een democratie kunnen mensen oog hebben voor de wereld die groter is dan hun eigen omgeving en zich inspannen voor het grote geheel. Dat is fantastisch, maar toch werkt dat destructief voor het christendom, en dat is onze eigen schuld.
Want in haar kern draait het christelijk geloof om de vraag wie wij zélf zijn, ten opzichte van onze naaste en ten opzichte van God. Kennen wij onze plaats en onze beperkingen? Hebben wij de mensen om ons heen lief en willen wij ons inzetten voor hun geluk? Wie is mijn naaste, is hij niet zoals ik? Geen theoretische vragen, maar vragen die tot actie moeten leiden.
Maar de democratie leidt onze aandacht daar vanaf en richt ons hart of ons verstand op allerlei urgente maatschappelijke kwesties en vermeende vormen van onrecht. Niet om ze echt op te lossen, maar vooral om er boos en verontwaardigd over te zijn, om te fantaseren over hoe wij het zouden doen als minister of Kamerlid. De zoete desillusie dat wij het allemaal beter weten en zouden doen als wij de macht maar zouden hebben! De democratie wakkert onze machtshonger aan terwijl we als christenen juist geroepen zijn om dienstbaar te zijn.
Van christenen mag je een bescheiden houding verwachten. We buigen voor God omdat we onze eigen beperkingen inzien en ons zelfvertrouwen hebben ingewisseld voor geloof in hem. Maar als woede en verontwaardiging ons in de macht krijgen gaan we vertrouwen op onze eigen politieke inzichten en oplossingen. Dan is die minister of die burgemeester een draaier, een graaier, een vreselijke vent, een racist, een dromer, een leugenaar en het grootste kwaad. Dan is hij niet meer zoals wij.
Natuurlijk, het is regelmatig waar, beleidsmakers en machthebbers maken er een potje van. Het is goed dat ze bekritiseerd en aan de tand gevoeld worden. Maar meer en meer zie je dat dit democratische proces verweven wordt met het christen zijn van de criticasters.
Elke dag geven bekende leidende christenen hun mening over de politiek en de politici. Dat is wrang. De mensen van wie je verwacht dat ze iets laten zien van de genade en de liefde van God in Jezus Christus, veranderen in scherpslijpers die anderen (terecht of niet) de maat nemen. Dat is hun burgerlijk recht, maar het strookt niet met de christelijke opdracht om de balk uit je eigen oog te halen en je naaste niet te veroordelen. Wat in het groot geldt voor onze voorgangers geldt in het klein voor elk van ons.
Laten we maatschappelijk betrokken zijn op een christelijke manier. Als we onrecht zien gaan we niet proberen om de wereld te bewegen, de vermeende veroorzaker aan te pakken, of luid ons ongenoegen uit te spreken. Dan komen we zélf in beweging. Help die ouderen die zich niet meer thuis voelen in hun eigen buurt, ga op reis naar Lesbos om vluchtelingen te helpen, geef geld aan hulporganisaties, doe vrijwilligerswerk bij de voedselbank, zoek een schuilplaats voor uitgeprocedeerde asielzoekers, maak contact met nieuwkomers uit andere culturen en help hen in te burgeren, hou je zelf aan de regels, lever zelf een deel van je salaris in. Over elk van die onderwerpen kun je discussiëren, en dankzij de democratie kunnen we ons daarmee bezighouden tot we een ons. Maar het enige dat we daarmee bereiken is een overdosis zelfvertrouwen en een hekel aan de ander (die ook onze naaste is).
Mogen christenen dan niets met politiek te maken hebben? Gelukkig wel. Veel christenen zetten zich in voor de publieke zaak. Ze nemen verantwoordelijkheid op landelijk of plaatselijk niveau door politiek overleg te voeren en beleid te maken. Heel vaak zijn zij een stuk genuanceerder dan de roeptoeters van de zijkant, want de dagelijkse politieke praktijk maakt je bescheiden. Christen-politici voeren de democratie werkelijk uit: samen regeren. Niet je eigen haan die koning moet kraaien, maar overleggen met mensen met een andere visie, hen niet verketteren maar aanhoren en begrijpen, en samen een werkbare oplossing vinden.
De democratie hoeft het christendom niet kapot te maken. De democratie is fantastisch, en al helemaal als je het vanuit een bescheiden, christelijk vertrekpunt bekijkt. Dan kom je echt los van de stiekem gewenste dictatuur van jezelf waarin je al je eigen ideeën doordrukt bij de ander. Dan blijf je niet hangen in je afkeer voor Halbe, Geert, Jesse of Mark, of de smoesjes die je slopende op de persoon gerichte kritiek rechtvaardigen. Dan wordt het een samenlevingsvorm waarbij je samenwerkt en de ander uitnemender acht dan jezelf.
Een christen sterft aan zijn eigen ik, zijn eigen mening, en zijn eigen gelijk. Juist in een democratie is dat zo moeilijk omdat je wordt aangemoedigd zelf koning te zijn! Maar als we onze zelfoverschatting een beetje dimmen en onze politieke opponenten zien als naasten (ook als ze fouten maken), kunnen we als christenen écht impact hebben op onze democratische samenleving.