De emancipatie van de vrouw begon in Genesis 1
|Adam is vrouw
Met Genesis 1 begint de Bijbel ontzagwekkend. Het is ongekend bijzonder hoe zo’n oude tekst zich aansluit bij de stijlvormen en woorden van zijn tijd, terwijl het tegelijkertijd volledig onafhankelijk van alle beperkte culturele opvattingen een tijdloze boodschap overbrengt. Omdat het internationale vrouwendag is wil ik het hebben over de plaats van de vrouw in de schepping volgens de Bijbel. Wist je dat Adam in Genesis 1 zowel mannelijk als vrouwelijk is? Als we de Hebreeuwse grondwoorden laten staan, dan staat er: “En God zei: Laten Wij ‘adam maken, naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis (..) en God schiep ‘adam naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen.” (Genesis 1:26-27). Adam betekent namelijk gewoon ‘mens’. Dat is belangrijk, want die mens die dus expliciet mannelijk en vrouwelijk wordt genoemd wordt met een doel gemaakt. In het stuk dat ik hierboven weglaat staat namelijk: “en laten zij heersen”. De mens, mannelijk en vrouwelijk, wordt gemaakt om te heersen. Niet alleen de man, maar ook de vrouw. Het is dus niet zo dat de man na een tijdje een hulpje kreeg voor het huishouden, zodat hij zich met echt belangrijke zaken bezig kon houden. Vanaf het begin zijn man en vrouw gemaakt en vanaf het begin heersen zij samen.
Beeld van God
God schept die mens naar zijn beeld. In de oudheid was de farao, de keizer of de koning de beelddrager van de goden[1]. De koning regeerde dan ook namens de goden met goddelijke macht. Daarom waren het ook altijd van die tirannen en durfde niemand hen tegen te spreken. De heersers werden daar zelf ook goddelijk door. Genesis 1 gebruikt met het ‘beeld dragen’ dus bekende woorden voor de mensen in de oudheid. Maar de manier waarop is baanbrekend. Allereerst omdat niet de koning de beelddrager is van de goden, maar de mens in het algemeen. En net zo bijzonder, ook de vrouw! De vrouw was in de oudheid niets waard. Ze was het bezit van haar man, zelfs de slaven waren belangrijker. Maar Genesis 1 noemt man en vrouw expliciet als beelddrager van God: “naar het beeld van God schiep Hij hem (= ‘adam = de mens); mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen” (vers 27). Zonder de vrouw is het beeld van God niet compleet. Beeld dragen, heersen en mannelijk/vrouwelijk zijn, dat zijn de drie hoofdthema’s die alle drie aan elkaar gekoppeld worden. Beeld dragen en heersen in vers 26, beeld dragen en mannelijk/vrouwelijk zijn in vers 27, mannelijk/vrouwelijk zijn en heersen in vers 28. Zo’n driedubbele koppeling is een Hebreeuwse dichtvorm die aangeeft dat er hier echt iets heel belangrijks staat geschreven.
Overheerst
In Genesis 3 gaat het mis, dan kiest de mens er doelbewust voor om niet meer naar Gods wil te leven, maar naar eigen wil. Voortaan wordt de mens zelf god, en daarmee zijn eigen autoriteit over wat goed is en wat kwaad is. Daarmee brengt de mens een vloek over zichzelf. God benoemt in Genesis 3 de gevolgen; de man zal voortaan moeten zwoegen om te kunnen eten, de vrouw zal met pijn kinderen voortbrengen en overheerst worden door haar man. Dat is een heel ander verhaal dan samen in Gods naam stadhouder zijn van de aarde. Nu begint het probleem dat de mensheid sindsdien teistert, de sterkste gaat de zwakkeren overheersen. Soms wordt er gedacht dat die overheersing van de man Gods wil is. Dat is een vreemde gedachte. Dan zou dat ook betekenen dat mannen moeten blijven zwoegen om hun brood te verdienen. geen arbo-regels, geen hulpmiddelen die het werk makkelijker maken, geen beschermende middelen. Maar de man is niet gek, die is al sinds het begin van de beschaving bezig geweest om zijn eigen vloek op te heffen en die van de vrouw te verzwaren. En dat allemaal omdat God het zo zou willen? Wat een wanbeleid.
Vrouwen, slaven en kinderen
Sinds de oudheid zijn er drie categorieën geweest die consequent geleden hebben onder mannelijke overheersing: slaven, vrouwen en kinderen. Deze drie groepen krijgen bijzondere aandacht in het Nieuwe Testament. Paulus schrijft dat er in Jezus Christus geen verschil meer is tussen man en vrouw, slaaf en meester (Galaten 3:26). Petrus preekt dat de Heilige Geest zowel op jongelingen als ouderen, en op zowel dienaars en dienaressen zal worden uitgestort (Handelingen 1:17-18). Maar de dagelijkse praktijk van de Grieks-Romeinse tijd was natuurlijk uiterst moeilijk voor vrouwen, slaven en kinderen. Zeker ook voor de jonge christelijke kerk. Om als kerk een getuigenis van Christus te kunnen geven zullen de christenen een Griek met de Grieken moeten zijn. In de praktijk betekent dit dat christenen de minste moeten zijn. In zijn praktische aanwijzingen wijzen Petrus en Paulus dan ook op de typisch Griekse sociale verhoudingen waar de vrouw haar mond moet houden en de slaaf zijn meester moet gehoorzamen. Niet omdat het van God moet, maar omdat de man sinds de zondeval de vrouw overheerst. Paulus verwijst dan ook telkens naar die zondeval. Het is opmerkelijk dat telkens de aanwijzingen voor vrouwen, slaven en kinderen samen gaan. In Efeze 5 en 6, 1 Petrus 2 en 3, Kolossenzen 3, 1 Timotheüs 5 en 6, Titus 2 worden telkens minstens 2 van deze 3 categorieën na elkaar genoemd. Maar Paulus laat het daar niet bij, ook roept hij de mannen en de meesters op om met liefde en respect om te gaan met hun ondergeschikten. Daarmee voegt hij het christelijke zout toe aan een onrechtvaardige wereld.
Aanpassen
De vroege kerk heeft zich dus aan moeten passen aan de overheersende man. Niet omdat God het zo bedoeld had, die had man en vrouw samen als heersers in zijn naam bedoeld. Maar omdat de man het wilde. Maar de kern bleef overeind staan: In Christus is het niet meer belangrijk of je man of vrouw bent. En gelukkig leven we nu in een tijd van beschaving waarbij de vrouw minder gebukt gaat onder de vloek van de man. (Let op: nog steeds worden zeer veel vrouwen lastig gevallen en er is nog steeds veel onrecht. Het is beter, maar het is nog niet echt naar Gods oorspronkelijke bedoeling). Juist van de christelijke kerk mogen we nu verwachten dat de vrouw ook ingezet wordt als leidinggevende. Als ouderling, als predikant, als kerkrentmeester, etc. Vrouwen hebben dezelfde capaciteiten als mannen op deze vlakken. Sterker nog, een divers leiderschap zal de gemeente te goede komen. Want man en vrouw zijn wel gelijk, ze zijn niet hetzelfde, en juist in de orthodoxe christelijke kerken hebben de inbreng van de vrouw gemist in al die afgelopen eeuwen. Als de Griekse christen-vrouwen de minste konden zijn in een Griekse wereld, dan moeten Nederlandse mannen in onze tijd toch ook een klein stapje terug kunnen doen. Want zo heeft God de mens gemaakt, mannelijk en vrouwelijk, leidinggevend en naar zijn beeld. “En God zag al wat Hij gemaakt had, en zie, het was zeer goed.” (Genesis 1:31)
[1] Hans Belting, Likeness and Presence, A History of the Image before the Era of Art, The University of Chicago Press, Chicago and London, 1994, p8, J. Richard Middleton, The liberating Image: The Imago Dei in Genesis 1, Brazos Press, Grand Rapids, MI, 2005, p110, 116, p120-121
Lees het boek van dezelfde auteur: Nederlander met de Nederlanders, een positieve, orthodoxe visie op homoseksualiteit, wetenschap en vrouwelijke leiders. |