De grote plottwist van de Bruidegom die zichzelf uitsloot van het Feest
|Waarom is niet iedereen welkom bij God? Waarom gaat de deur van de tempel dicht voor onreinen, onheiligen en zondaren? Als God liefde is, dan verwacht je toch dat de deur wijd open staat?
Kinderen die een feestje geven begrijpen dat wel. Het meisje of het jongetje dat telkens voor onrust en ruzie zorgt nodig je niet uit op je feestje. Anders weet je van te voren al dat het geen feestje zal worden. Maar vaak genoeg blijkt dat ook als de pestkop van de klas niet aanwezig is het mis kan gaan. Soms krijgen twee schatten van meiden toch ruzie, maar ook het alleraardigste jongetje kan ziek worden en over de pannenkoeken spugen. De tempel in Jeruzalem symboliseert het grootste feest van God, waar Hij zelf aanwezig is. En de wet van Mozes laat ons zien dat dit feest alleen kan bestaan als de onheiligen, de onreinen en de zondaren weg blijven. Maar dan blijkt ineens dat het allerheiligste feest ook het allerstilste feest is, want niemand is meer welkom.
Want je bent volgens de wet van Mozes al onrein als je een dood dier of mens hebt aangeraakt, bijvoorbeeld omdat je je vader of moeder hebt begraven. En als je seks hebt gehad, of als je ongesteld bent of een kind hebt gebaard. Als je vocht verliest uit je geslachtsdelen. Of als je gewond bent aan je penis, of gecastreerd of ontmand bent. Maar ook als je iemand hebt aangeraakt die onrein is, of als je iets aanraakt dat is aangeraakt door iemand die onrein is. Of als één van je opa’s of oma’s een Edomiet is, of er onder je voorouders tot in de 10e generaties een Ammoniet of een Moabiet was. Of als één van hen een bastaard was*. Allemaal onrein en onheilig. En dus was je niet welkom in de tempel, niet welkom in de gemeenschap van het volk. Je mocht niet op het feest komen. Het is de gifzwarte boodschap van de Bijbel: Als jij of ik op het Feest van God komen, dan is het feest voorbij en begint de ellende. Of het nu komt door wat je doet, wie je bent, of waar je aan lijdt. De deur blijft dicht.
Je kunt je handen wassen, je mond spoelen, je in alle bochten wringen om de onreinheid te ontwijken, je uiterste best doen, het oordeel blijft hetzelfde. De deur gaat niet dicht om ons kwaad te doen, maar om ons kwaad buiten te houden. Zoals een zieke niet op kraamvisite gaat bij een pasgeboren baby. Je bent niet welkom. Daar sta je dan, daar sta ik dan, buiten in het donker. Maar wat God laat zien rondom de tempeldienst is slechts de theorie. In de praktijk doet God het anders. In de werkelijkheid deed God de deur niet dicht voor ons, maar sloot Hij zichzelf buiten.
Aan het kruis wordt het donker, als Jezus tussen hemel en aarde hangt. Hij is niet welkom op de aarde en niet welkom in de hemel. Niet welkom bij de mensen en niet welkom bij God. Het licht gaat uit, het leven vloeit weg. Een nogal bizarre verandering in het verhaal. Eerst vertelde Jezus over zichzelf als Bruidegom die de deur gesloten hield voor de dwaze meisjes. Maar nu ineens blijkt de Bruidegom zelf in het donker te hangen. Eerst sprak Hij over de buitenste duisternis waar zondaren tandenknarsend terecht zouden komen, maar nu blijkt het Zijn eigen plaats te zijn. Niet de onheilige, de onreine of de zondaar, maar de allerheiligste, de enige reine, Hij die zonder zonden is blijkt buiten het Nieuwe Jeruzalem opgehangen te worden. De praktijk van God gaat wel een beetje anders dan de theorie.
Dus daar staan we voor de ingang van het hemelse tempelcomplex: de bloedvloeiende vrouw, de eunuch, de Moabiet en de bastaard, de tollenaar en de hoer, de farizeeër en de schriftgeleerde, de Jood en de Griek, de barbaar en de Scyth. De deur is dicht. Er hangt een bordje met: “Niet welkom!” We staan met de rug tegen de muur.
Dan gaat de deur open! Daar staat de Zoon des mensen, blinkend als de zon. Zijn haar is zo wit als wol, Zijn tong zo scherp als een tweesnijdend zwaard, Zijn voeten lijken wel blinkend koper en om Zijn borst heeft Hij een gouden gordel. Zijn ogen schitteren als een vuurvlam. Je houdt je handen voor je ogen, zo heilig is Hij, zo goed en zo liefdevol, zo groot en ontzagwekkend. Er is geen kans dat deze Allerhoogste ons kwaad door de vingers kan zien. Op Zijn feest kunnen wij nooit welkom zijn. Het is too much. Maar Hij zegt: “Wees niet bang!”
Want Hij is dood geweest, maar leeft! Hij heeft de weg gebaand. Hij heeft de deur geopend en het licht aangedaan. Voor de onreine, die nu naar binnen mag komen. Voor de onheilige, voor wie Hij een plaats heeft bereid. Voor de zondaar die nu vergeven is. De allerlaagste wil Hij naar de hoogste plaats brengen. De zwakste geeft Hij Zijn kracht. Hij maakt ons rein en Hij maakt ons heilig, Hij nam ons kwaad mee en waste het af in het vuur van Zijn dood.
Dat is het Evangelie, dat is het goede nieuws. Je bent welkom om achter Jezus aan de nieuwe aarde te betreden. Je hoeft niet buiten te blijven. Het is de plottwist van de Bijbel. Dat de onreine, de onheilige, de zondaar toch naar binnen mag omdat de reine, de heilige en de algoede buiten werd gesloten. Hij ging naar de buitenste duisternis om ons op te halen. Willen we met Hem mee naar het beloofde land?
[Geïnspireerd door Entrance op het album ? van Neal Morse (live versie op Spotify)]
—————
*Zie ook Leviticus 5:2-3, 12:2, 15:2-11, 16, 19, Numeri 9:6, 19:22, Deuteronomium 23:1-3