Eredienst en de 21ste eeuw – 3. Zuiver vals zingen

Dit blog is het derde in een serie over de vormgeving van kerkdiensten in de 21ste eeuw
1. Niet voor buitenstaanders
2. Het huis van God
3. Zuiver vals zingen
4. Willen we de Psalmen echt bewaren?
5. Wat voor mening-type ben jij?
——-

Monniken
Lang, heel lang geleden was er een oud, half vervallen klooster dat bewoond werd door drie oude monniken. Elke avond kwamen ze bij elkaar om met hun oude, beverige stemmen vol ontzag en liefde te zingen voor hun schepper. Op een dag kwam er een troubadour langs. Toen hij zong vulde de kapel zich met zijn prachtige volle stem. De monniken luisterden vol bewondering naar zijn vertolking van hun liederen en werden er stil van. Nadat de troubadour vertrokken was durfden de monniken niet meer te zingen. Elke avond zaten ze zwijgend bij elkaar. Toen ze stierven kwamen ze voor de troon van God. Jezus verwelkomde hen daar en zei: “Ik heb er naar uitgekeken om jullie te ontmoeten! Elke avond hoorde ik jullie zingen, het was als een reukoffer, zo mooi! Maar vertel eens, op een dag stopten jullie met zingen, waarom?” De monniken vertelden over het bezoek van de troubadour en de avond dat hij voor hen zong, over zijn prachtige stem en dat zij zich sindsdien zo onbekwaam en gebrekkig voelden en dat het maar beter was dat zij zwegen. “Maar”, zei Jezus, “op die avond heb ik ook niemand horen zingen!”

Kwaliteit
Aan dat verhaalt moest ik denken toen ik over “hoge kwaliteit” van de gemeentezang las in De Waarheidsvriend: “Voor gemeentezang zijn de melodieën uit Psalmen voor Nu ongeschikt” schrijft muziektheoreticus/conservatorium docent Patrick van der Linden. “Binnen het geheel van de rituele liturgie zijn riten, handelingen van belang die de liturgie ondersteunen. Het kan toch niet anders zijn dan dat deze handelingen een hoge kwaliteit hebben, het is immers ons offer aan God? Vanuit deze visie vallen opwekking en eredienst moeilijk te combineren”. In het 1ste deel van deze serie vergeleek ik het zingen voor God ook met een offer. Toch is er sprake van een verschil, Van der Linden zoekt het belang van het offer in de muzikale kwaliteit van het gezongen lied, terwijl ik denk aan de mate waarin het lied uit je hart komt, en de beleving waarmee christenen de woorden zingen. Het is natuurlijk geen verrassing dat een musicus oog heeft voor de perfectie van de muziek, dat is zijn beroep en zijn talent. Gelukkig zijn er mensen die oor hebben voor hoogstaande muziek. Musici die God willen eren door kunstige liederen te componeren of uit te voeren. In de kerk hebben we mannen als Patrick van der Linden nodig.

Niet doorslaggevend
Maar de kwaliteit van de muziek kan en mag niet het doorslaggevende argument zijn. We zijn in de kerk niet op zoek naar de hoogste kwaliteit, naar de kunstigste compositie of de beste uitvoering. Wij dienen God niet enkel met ons verstand maar allereerst vanuit ons hart. De theorie zou dan weleens kunnen zijn dat de melodie van de oude psalmberijmingen kwalitatief beter is, maar als deze liederen in de praktijk het hart van steeds minder mensen raken, en de woorden zonder herkenning worden gezongen, wat hebben we dan nog aan die hoge kwaliteit? Het lied is als een offer, maar niet als het offerlam. Dat moest perfect zijn, een verwijzing naar Jezus Christus. Het offeren van dat lam staat voor de vergeving van de zonden. Daarom mochten de Joden geen afdankertjes geven, geen kreupel bokje, maar gaven ze het mooiste dat ze hadden. Als ons lied zo’n offer zou zijn, zou enkel het lied van de hoogste kwaliteit goed genoeg zijn. Maar als het om ons zingen gaat moeten we aan het reukoffer denken. Het offer waarmee je zintuiglijk je eer aan God wilt bewijzen, en de woorden met je hart wilt onderstrepen. Bij het kiezen van de liederen in de kerk heeft dus niet alleen de musicus het voor het zeggen, maar ook de tekstschrijver en de pastor. Als ons lied meer harten raakt en de woorden meer resonantie krijgen, dan is het niet zo erg als er soms een fout gemaakt wordt of een toonhoogte wordt gemist. Dan is het van ondergeschikt belang of de zinnen wel literair genoeg zijn.

Koperen slang
Moderne geestelijke liederen, zoals Psalmen voor Nu, Sela en Opwekking, kunnen prima gezongen worden in een traditionele kerkdienst. Mijn kinderen zeggen dan regelmatig: “Dat vond ik nou een mooi lied!” Vaak heb ik christenen horen pleiten voor het doorgeven van de Psalmen aan de nieuwe generatie. Een hartstochtelijk pleidooi voor het laten voortbestaan van de Bijbelse liederen die ons met Israël verbinden. Je zou verwachten dat nieuwe “Psalmliederen” dan ook met gejuich ontvangen zouden worden. Helaas blijkt de realiteit anders te zijn. De traditionele uitvoering is een doel in zichzelf geworden en om die te behouden wordt elk mogelijke argument uit de kast getrokken.
In 2 Koningen 18 lezen we over Koning Hizkia die de koperen slang stuksloeg. Iets wat ooit een middel in Gods hand was geweest, werd nu zelf vereerd, het was een doel in zichzelf geworden. Gaat het met de Geneefse Psalmen dezelfde weg? Ik vertelde eens aan een oudere vrouw dat mijn zoon zo graag Sela of Psalmen voor Nu in de kerk zong. Ze was daar blij mee maar vertelde me ook dat zij zelf liever de traditionele melodieën zong. “Gelukkig is er voor iedereen een lied” zei ze. Pas dan voel je je met elkaar verbonden in de kerk, als je er gelukkig van wordt als de ander een lied mag zingen waar hij of zij van geniet, ook al raakt het jezelf minder. Dat is een hele andere manier van liturgie beleven dan het zoeken naar de hoogste kwaliteit of het in stand houden van je eigen muzikale voorkeur, ten koste van alles.

Oor voor elkaar
Het is de hoogste tijd dat we ophouden met het vellen van allerlei oordelen over elkaars liederen. Moderne liederen betekenen veel voor veel christenen, wat is het nut om die liederen dan af te gaan kraken? Je mag je zelfs afvragen of je geen grenzen oversteekt als je liederen waarmee God geprezen wordt wegzet als “oppervlakkig” of “te eenzijdig“. Er is altijd een stok om de hond mee te slaan, maar meestal blijkt het een balk in ons eigen oog te zijn. Soms heb ik angstdromen van mijzelf als oude man die nieuwe generaties jongeren dwingt om uit Psalmen voor Nu of Opwekking te zingen.
Misschien zou het goed zijn geweest als de troubadour even zijn mond had gehouden. Als hij even wat minder vervuld van zijn eigen stemgeluid zou zijn geweest en had gevraagd of de monniken eens wilden laten horen hoe zij zongen. Misschien had hij daardoor wel een nieuw lied geleerd of de liefde voor God in hun ogen kunnen zien. Misschien hadden ze dan samen kunnen zingen. Wellicht had hij de monniken een beetje op weg kunnen helpen want er is niets mis mee om ook de muzikale kwaliteit te verbeteren. Oor voor elkaar hebben, luisteren naar elkaars liederen en eerbied hebben voor elk lied waarin God geprezen wordt, dat zou pas een goede traditie zijn!

——-
Dit blog is het derde in een serie over de vormgeving van kerkdiensten in de 21ste eeuw
1. Niet voor buitenstaanders
2. Het huis van God
3. Zuiver vals zingen
4. Willen we de Psalmen echt bewaren?
5. Wat voor mening-type ben jij?

Reacties