Ervaar als blanke hetero eens hoe het is om anders te zijn
|Als kind was altijd de kleinste van de klas. In de tweede klas van de middelbare school was ik zelfs kleiner dan het kleinste meisje. “Weet je zeker dat we niet even groot zijn?” vroeg ik hopend toen we met onze ruggen tegen elkaar stonden. “Nee, Mieke is groter!” was het ontstellende antwoord. In mijn kamer ging ik op de rand van mijn bed staan, en keek ik dan naar de vloer om te zien hoe het was om zo groot te zijn. “Later, als ik groot ben!” zei ik dan, en werd uitgelachen. Maar alles kwam goed, ik kwam ontzettend laat in de puberteit en werd uiteindelijk met mijn 1 meter 84 bovengemiddeld lang.
Als redelijk lange, niet-verlegen, verbaal-sterke, witte, cis-heteroseksueel alfa-mannetje werd mij daarna nooit meer ergens een strobreed in de weg gelegd. Soms dacht ik nog weleens terug aan vroeger, toen ik altijd naar boven moest kijken, maar centraal staan went zo snel dat je niet eens door hebt dat je het midden bent geworden. Of beter: die positie hebt ingenomen.
Jong kwam ik in allerlei kerkelijke commissies, werd ik voorzitter van regionale jeugdgroepen, kreeg ik mooie rollen bij internationale bedrijven waar ik als ‘guru’ werd gezien vanwege mijn technische kennis en capaciteiten. Op mijn 27ste werd ik ouderling, en twee jaar later zat ik in het moderamen van mijn eigen gemeente. Altijd kunnen meepraten en meedenken was geen verworvenheid, geen gift, en niet bijzonder, het was een vanzelfsprekendheid waar ik nooit over nadacht.
Toen ik mij begon te mengen in de discussies over de plaats van homoseksuelen en vrouwen in de kerk was ik blij om een gesprekspartner te kunnen zijn. Maar toen werd ik ook geconfronteerd met irritante vragen: “Waarom vragen ze jou, en geen homoseksueel?”, of “Waarom zitten er geen vrouwen aan tafel?”. Irritant ja, want ik ben nu eenmaal een heteroman, daar kan ik ook niets aan doen. Ik voel me niet eens een heteroman, niet omdat ik me vrouwelijk voel of seksueel fluïde, maar gewoon omdat ik me vooral ‘Robert’ voel. Je gender-identiteit wordt namelijk pas belangrijk voor je als die onder vuur ligt of je beperkt.
Waarom zitten er geen vrouwen of homo’s aan tafel? Elke keer kwam dat verwijt terug. En telkens dacht ik dan zuchtend: “Weet je hoeveel werk ik heb gedaan om hier te komen? En moet ik dan nu plaatsmaken voor een ander alleen omdat ik geen homo of vrouw ben?”
Uiteraard zet ik me vaak in om meer vrouwen en homo’s aan de tafels te krijgen. En dat is niet eenvoudig. Zeker vrouwen zeggen vaak ‘nee’. Elke man zegt ‘ja’, als je ze vraagt, maar vrouwen vinden zichzelf niet geschikt, hebben al een minder belangrijke afspraak die ze uit respect voor die ander niet willen verzetten, of wijzen naar iemand die beter is dan zij. En in de theologische orthodoxe wereld zijn nu eenmaal minder vrouwen dan mannen. Kortom, smoezen genoeg voor mij als man om de plek toch maar zelf in te nemen. Maar het gebeurde ook weleens dat ik zelf aan de kant kon stappen voor de vrouw die wel wilde of paste, en dat ik dan ook niet stond te springen.
Maar met het bekender worden in kerkelijk Nederland, en het schrijven van meer publicaties, is er iets onverwachts gebeurd. Ook ik, de redelijk lange witte man ben niet overal welkom meer. Zelfs op sommige plekken waar ik heel graag zou willen komen. “Jouw visie op homoseksualiteit is een probleem!”, werd me verteld. “Sorry, we zoeken toch naar een spreker die niet zo uitgesproken is over homo’s!” hoor ik door de telefoon. Wat frustrerend! “We lezen je boeken wel, dus je geluid wordt wel gehoord!” krijg ik dan te horen.
Maar input geven van de buitenkant, zonder mee te kunnen praten voelt als buitengesloten zijn. De plekken waar ik vroeger als vanzelfsprekend mocht zitten, liggen nu buiten mijn bereik, en er is niets dat ik er aan kan doen. Het eerlijke verhaal is dat het pijn doet om buitengesloten te worden. Het is eenzaam en frustrerend. Je voelt je machteloos.
Maar ik moet ook wel lachen om mijn eigen verongelijktheid, en dat helpt me enorm. Want als volwassen vent uitgesloten worden is iets dat ik nog nooit had meegemaakt. Ineens ben je een soort stage aan het lopen om een klein beetje te kunnen ervaren hoe het is om vrouw of lhbti’er te zijn. Dat gevoel had niemand me uit kunnen leggen. Dat had ik nooit kunnen begrijpen zonder er op deze manier een heel klein beetje mee geconfronteerd te worden. Het is een akelig mooie ervaring waarvan ik hoop dat die snel ophoudt. “Ik snap het nu wel!” bid ik dan tot God, “mag het nu weer ophouden?”
Erger je maar niet aan die activisten die je telkens vragen of er ook homo’s, transpersonen, zwarte, of vrouwen aan tafel zitten. Want zonder hun irritante vragen hadden mannen als ik daar nooit oog voor gekregen. Kennelijk hebben wij die activisten en vragenstellers nodig omdat sommige thema’s niet automatisch opkomen in ons brein. Laat je dus niet irriteren, maar neem hun vragen mee, leg ze op tafel, laat ze groeien in je gedachten. Weerspreek ze niet alleen, maar overweeg ze ook, pas het waar mogelijk is in in je bestaande visie.
Ga zelf als man ook eens op stage. Bezoek eens een queer-kerkdienst, zit daar maar tussen trans-personen, lesbiennes en homo’s en voel maar eens hoe het is om als blanke cis-man anders te zijn dan de mensen om je heen. Vraag eens of je bij een vrouwendag mag helpen met de techniek. Nog stoerder: vraag dan ook het woord en laat je afschepen omdat je man bent. Ga dan verongelijkt op de achterste bank zitten mokken dat jij er nu ook eenmaal niks aan kunt doen dat je een blanke man bent.
En vraag daarna eens een vrouw of een lhbti’er uit een hoek die je vreemd is om te komen spreken. Luister naar hun perspectief, en vergroot je eigen begrijpen. Niet omdat ze vrouw zijn of homo, maar omdat ze wat te vertellen hebben, een visie, een ervaring, een inzicht waar je zelf nooit opgekomen was. Zodat je zelf ook groeit in kennis en begrip. Dan hoeven we niet meer op de rand van ons bed te staan om te zien hoe het is om te groeien, maar groeien we werkelijk, als persoon, als christen en als kerk!