FAQ: De aanvaarding van homoseksuele relaties door orthodoxe christenen
|In deze Frequently Asked Questions (FAQ) wordt kort ingegaan op de bekendste vragen en tegenwerpingen op de opvatting dat orthodoxe christenen homoseksuele relaties volledig kunnen aanvaarden. Voor een bredere toelichting of onderbouwing wordt waar mogelijk een verwijzing geplaatst. Deze FAQ zal van tijd tot tijd worden bijgewerkt, ook om nieuwe vragen een plaats te geven, of antwoorden verder te verduidelijken. (Kritische) reacties en vragen zijn daarom van harte welkom.
(Directe link)
Question/Vraag 1: Over wat voor homoseksuele relaties gaat het hier
Answer/Antwoord. Het gaat over gelijkwaardige relaties in liefde en trouw tussen twee mensen van hetzelfde geslacht (twee mannen of twee vrouwen).
(Directe link)
Q2. Wat wordt er bedoeld met ‘orthodox’
A. Orthodox betekent letterlijk: ‘rechte aanbidding’. Een orthodox christen wil God dienen en aanbidden op ‘de juiste wijze’. Daarmee wordt erkend dat er een objectieve waarheid is die buiten onszelf ligt, in God. Niet onze eigen gedachten en overwegingen zijn doorslaggevend, maar Gods wil. Een orthodox christen zoekt Gods wil (wat niet wil zeggen dat hij deze altijd vindt of begrijpt), erkent de volledige Bijbel als gezaghebbend en geïnspireerd door de Heilige Geest, en volgt de opgestane Heer, Jezus Christus, de Zoon van God, als Verlosser en Koning.
(Directe link)
Q3. Is alle liefde goed?
A. Volgens Jezus en Paulus is de liefde de vervulling en het doel van de wet. Elke wet of norm die God ons oplegt heeft de liefde tot doel, en wie de liefde zoekt vervult de wet. Dit kun je niet omdraaien door te stellen dat alles waar (een element van) liefde in zit automatisch goed of legitiem is. Als normen niet leiden tot liefde, of het geluk van onze naasten in de weg staan, moeten we ons afvragen of we Gods wil wel goed begrijpen. Als onze liefde leidt tot het ongeluk van onze naaste (zoals bij bijvoorbeeld overspel of pedoseksualiteit) moet ons dat ook aan het denken zetten.
(Directe link)
Q4. Wat zegt het liefdesgebod over homoseksualiteit?
A. Elk gebod dat wij opleggen aan onze broeder of zuster moet de liefde en het geluk van onze naasten dienen. Heel veel homoseksuelen lijden onder het (gedwongen) celibaat, twijfelen aan zichzelf en aan Gods vergevende liefde voor hen, hebben suïcidale gedachten, verlaten de kerk of verliezen zelfs hun geloof (Meer informatie). Anderzijds is het onduidelijk op welke manier een verplicht celibaat het geluk van homoseksuelen dient. Daarom geeft het liefdesgebod ons alle reden om te twijfelen aan de bijbelse legitimiteit van het gedwongen celibaat. (Lees meer)
(Directe link)
Q5. Mogen homoseksuelen dan niet celibatair leven?
A. Als iemand er voor kiest om met een bepaalde levenswijze God te dienen is er geen sprake van een opgelegd gebod. Als zijn of haar levenswijze de ander niet schaadt of kwaad doet, en Gods eer niet aantast, is het liefdesgebod niet in het geding. Iedere christen die er voor kiest om God en de Kerk te dienen door (in Paulus’ voetsporen) celibatair te leven, gaat een zegenrijke weg. Dat geldt zowel voor homo- als voor heteroseksuelen. Voor velen gaat dat offer samen met verdriet en moeite, daarom verdienen zij ondersteuning en erkenning van hun christelijke broeders en zusters. De aanvaarding van (homo)seksuele relaties betekent niet dat het celibaat wordt afgewezen. Ook geldt dat als voor iemand een celibataire levenswijze niet vol te houden is, hij of zij beter kan trouwen, zo leert Paulus ons.
(Directe link)
Q6. Moeten homoseksuelen zichzelf niet verloochenen?
A. Christus roept iedereen die hem wil volgen op om zichzelf te verloochenen. Zelfverloochening betekent niet dat je afziet van zonden, dat is heiliging, maar dat je je eigen claim op autonomie opgeeft, en Christus als Heer belijdt. Je verloochent jezelf door je te onderwerpen aan Christus. Als volgeling van hem wil je om God en de Kerk te dienen de minste zijn, en je legitieme aanspraken opzeggen als dat nodig is. Als homoseksuele relaties verboden zijn kan het celibaat nooit een vorm van zelfverloochening zijn, dan doe je enkel wat gepast is.
We kunnen de christelijke opdracht tot zelfverloochening niet inzetten als argument om de legitimiteit van subjectieve normen te onderbouwen. Als zelfverloochening op die manier wordt ingezet moeten wij alles verbieden dat ons vreugde en geluk geeft.
(Directe link)
Q7. Maar een homo die celibatair leeft verloochent toch zijn seksuele verlangens?
A. Dat klopt, en geldt net zo goed voor een heteroseksueel die celibatair leeft. Je kunt dit niet omdraaien en zeggen dat onze opdracht tot zelfverloochening betekent dat één bepaalde groep christenen celibatair moet leven, terwijl andere groepen kennelijk niet verplicht zijn om zichzelf (seksueel) te verloochenen.
In Kolossenzen 2 maakt Paulus duidelijk dat ‘verachting van ons lichaam’ een ‘schijnreden van wijsheid’ is ‘ingevoerd volgens de geboden en leringen van mensen’. Hij noemt het ‘zonder enige waarde en tot verzadiging van het vlees’. Als we Paulus redenatie volgen moet dat leiden tot voorzichtigheid om de christelijke zelfverloochening toe te passen als gebod om onze eigen lichamelijke behoeften en verlangens te verachten.
(Directe link)
Q8. Zijn homoseksuelen niet bij uitstek geroepen tot het celibaat?
A. Er zijn veel homoseksuele mannen die liever geen geslachtsgemeenschap hebben met een andere man. Er zijn homo-stellen wiens relatie geen seksueel component heeft. Er zijn ook veel homo’s die hun seksuele gerichtheid inderdaad zien als een (moeilijke) celibataire roeping van God. Juist door het huwelijk open te stellen voor homoseksuelen onderstreep je hun bewuste keuze. Dan is hun keuze voor een leven zonder seks van henzelf, een offer voor God. Zij zijn geen slachtoffer, maar sterke christenen die ons tot voorbeeld kunnen zijn. Hun celibataire leven is geen vrucht van hun seksuele, maar van hun christelijke identiteit. Paulus noemt zijn vermogen om celibatair te leven een genadegave. We mogen Paulus woorden niet verdraaien door deze toe te passen op alle homoseksuelen, waarvan velen deze genadegave niet hebben.
(Directe link)
Q9. Paulus zegt toch dat wij ‘geheel anders’ moeten zijn?
A. Ja, waarbij hij toelicht dat wij niet moeten wandelen in de zinloosheid van ons denken, zoals de heidenen. Wij zijn niet anders omdat wij geen aardappelen eten, geen Nederlands spreken, niet met de fiets naar school gaan, of niet trouwen. Ons anders zijn ligt in de wil om God te dienen, en niet onszelf. Dat staat in contrast met het zin-loze carpe diem van (veel) niet-gelovigen. Het ‘geheel anders’ gaat over onze diepste levensovertuiging die de basis is voor ons hele leven. Het is geen opdracht om alle overeenkomsten tussen ons leven en dat van onze buren verdacht te maken.
Als onze visie op homoseksualiteit anders zou moeten zijn dan de sociologische cultuur waarin we leven, dan zou dat betekenen dat middeleeuwse of Russische christenen vóór homo-relaties moeten zijn, want hun land- en tijdgenoten verafschuwen homoseksualiteit immers. Dan maken we van Gods wil niets anders dan tegendraadsheid. (Lees meer)
(Directe link)
Q10. Wordt dan niet alles subjectief? Op deze manier kun je alles wel goedpraten!
A. Nee, want het is redelijkerwijs niet mogelijk om dingen goed te praten die slechte gevolgen voor onze naasten hebben, dat gaat altijd tegen het liefdesgebod in. In de Bijbel lezen we dat Jezus en de apostelen te maken hadden met menselijke geboden en instellingen, en dat zij deze aan de kaak stelden. Het kritisch benaderen, en indien nodig afwijzen van wetticisme is niet hetzelfde als de wil om ‘alles maar goed te willen praten’. Achter de wens om homoseksuele relaties te aanvaarden zit geen wetteloosheid, maar de wil om naasten te hulp te komen die lijden onder wetticisme, en de zorg om de voortgang van het Evangelie van Jezus Christus niet langer gehinderd te laten worden door menselijke blokkades. (Lees hier meer over de manier waarop de voortgang van het Evangelie zich verhoudt tot de maatschappelijke gebruiken in de tijd van de Bijbel).
(Directe link)
Q11. Gods heiligheid is in het geding, moeten we niet op zoek naar de balans tussen heiligheid en barmhartigheid?
A. De keuze tussen heiligheid en barmhartigheid is een vals dilemma. Gods heiligheid is nooit in conflict met zijn barmhartigheid. Jezus koppelt het oudtestamentische gebod om God lief te hebben aan het oudtestamentische gebod om je naaste lief te hebben. Beiden horen namelijk bij elkaar. De heiligheid van God gaat nooit ten koste van de liefde aan onze naaste.
Orthodoxe christenen die kiezen voor de volledige aanvaarding van homoseksuele relaties maken geen keuze tussen Gods heiligheid en de barmhartigheid. Hun keuze om homoseksuelen hetzelfde te gunnen als heteroseksuelen komt juist voort uit hun wil om Gods heiligheid te dienen.
(Directe link)
Q12. Er is dus geen sprake van een soort gedoog-constructie?
A. Op zich is dat geen vreemde vraag. Mozes gaf de Israëlieten de scheidbrief, waarvan Jezus later zou zeggen dat die er enkel was vanwege de hardheid van de harten. Het was in het begin niet zo bedoeld door God. Sommige christenen kiezen voor de aanvaarding van homo-relaties vanwege soortgelijke redenen. Daar is best iets voor te zeggen. Maar als je homoseksuele relaties niet als zondig ziet, waar goede redenen voor zijn, dan is een beroep op deze ‘scheidbrief variant’ ook niet nodig.
Dit laat in ieder geval zien dat de aanvaarding van homoseksuele relaties op meerdere niveaus kan plaatsvinden. Zelfs als je niet overtuigd bent van de legitimiteit van deze relaties kun je deze nog steeds aanvaarden met een beroep op de barmhartigheid.
(Directe link)
Q13. Homoseksualiteit is toch een gruwel voor God?
A. In Leviticus 18 en 20 worden bepaalde homoseksuele handelingen een gruwel genoemd. Het originele Hebreeuwse woord wordt in de Thora vrijwel altijd gebruikt in de context van de afgodendienst. Het duidt hier in Leviticus op een bepaald afgodisch, cultisch ritueel waarbij mannen een vrouwelijke rol in een vruchtbaarheidsritueel speelden. Net zo min als dat wij uit het 2e gebod (geen afbeeldingen) kunnen concluderen dat wij geen familiefoto’s mogen maken, kun je uit Leviticus 18/20 opmaken dat homoseksuele relaties in liefde en trouw verboden zijn. Beiden staan duidelijk in een bepaalde afgodische context. (Lees meer over deze teksten in Leviticus)
(Directe link)
Q14. Maar in hetzelfde hoofdstuk staan toch ook verboden die niets met afgodendienst te maken hebben?
A. Dat klopt niet. Alle verboden in Leviticus 18 en 20 zijn direct of indirect terug te leiden tot de afgodendienst van de Egyptenaren en de Kanaänieten. Beiden volken worden zelfs 3 keer bij naam genoemd. Het gaat in deze hoofdstukken over bijvoorbeeld de godsdienstige incestueuze relaties van de Egyptenaren, en bestialiteit en de kindoffers binnen de Kanaänitische afgodendienst. Zelfs de geboden tegen overspel zijn terug te leiden tot het recht daartoe dat Kanaänitische mannen zouden hebben gekregen van hun goden. (Lees hier meer, onder het kopje ‘Leviticus in context met Egypte en Kanaän’)
(Directe link)
Q15. Maar zijn incest en bestialiteit dan wel toegestaan buiten de afgodendienst?
A. Nee, allereerst worden beiden elders in de Bijbel ook expliciet verboden in algemene zin (Exodus 22:19 en Deuteronomium 27). Een soortgelijk algemeen verbod op homoseksualiteit vinden we nergens in de Bijbel (Zie ook de Q&A’s hieronder). Maar zelfs als incest en bestialiteit nergens anders verboden zouden worden, dan nog zouden we ze moeten onderwerpen aan de wet van de liefde, net zoals we bij homoseksualiteit doen. Als iets in een bepaald hoofdstuk van de Bijbel niet verboden wordt, wil dat niet zeggen dat het toegestaan is. Dat zou een klassieke drogreden zijn; het ‘argumentum ex silentio’.
(Directe link)
Q16. Maar Paulus zegt toch hetzelfde?
A. In 1 Korinthe 6 verwijst Paulus inderdaad naar deze woorden uit Leviticus. Daar schrijft hij over een zelfde soort afgodisch ritueel waarbij mannen zich voordoen als vrouwen en zo seks hebben om Hermaphroditus, de ’tweeslachtige’ zoon van Hermes en Aphrodite te ‘eren’. De hele stad Korinthe was doortrokken van deze afgodendienst vanwege de aanwezigheid van de tempel van Aphrodite in Korinthe. In deze hele brief staat de manier centraal waarop christenen zich sociaal-maatschappelijk kunnen bewegen in de stad Korinthe, die doordrenkt was met deze afgodendienst. Net zo min als dat je uit een verbod op prostitutie kunt concluderen dat alle heteroseksuele relaties verboden zijn, kun je uit de 1ste Korinthe brief tot een verbod op alle homoseksuele relaties komen. (Lees hier meer over homoseksualiteit in de 1ste Korinthe brief).
(Directe link)
Q17. Hoe zit dat dan met de zeer uitgebreide afwijzing van homoseksualiteit in de Romeinen brief?
A. In Romeinen 1 laat Paulus zien dat het vervangen van de dienst aan God door de afgodendienst impact op ons leven heeft (vers 23,25). Dit illustreert hij met het voorbeeld dat mannen de seksuele omgang met vrouwen in het kader van de afgodendienst hebben vervangen door seks met mannen (vers 24,26-27) (Bijvoorbeeld bij de rituelen in de dienst aan de Romeinse god Bacchus). Na deze illustratie komt hij tot zijn punt, namelijk dat het vervangen van God door afgoden (vers 28) leidt tot allerlei vormen van onrecht (vers 29-30).
Als je in Romeinen 1 de koppeling tussen de afgodendienst en homoseksualiteit loslaat gaat heel Paulus theologische punt verloren. Als Romeinen 1 ook over christen-homo’s gaat, dan leidt kennelijk ook het volgen van God tot onrecht. (Meer over homoseksualiteit in de Romeinen-brief: hier en hier).
(Directe link)
Q18. Maakt Paulus dan geen onderscheid tussen ‘homo zijn’ en je homoseksualiteit ‘praktiseren’?
A. Het onderscheid tussen ‘zijn’ en ‘doen’ kent Paulus niet in Romeinen 1. In vers 24 spreekt hij expliciet over de begeerte en in vers 26 over ‘schandelijke hartstochten’. Dat kan ook niet anders, want Paulus wil aantonen dat de afgodenverering ons verandert. Zowel van binnen als van buiten (vers 21-22). Als je Romeinen 1 ondanks Paulus koppeling met de afgodendienst toch algemeen wilt toepassen op elke homo, dan ontkom je er niet aan om dan zowel de verlangens en de gedachten, als de daden sterk te veroordelen. Gelukkig plaatst Paulus het wel binnen de context van de afgoderij, en zijn zijn woorden enkel van toepassing op mensen die niet vanuit zichzelf aangetrokken zijn tot mensen van dezelfde sekse, maar door goddeloze omstandigheden.
(Directe link)
Q19. Wil je dan zeggen dat wij meer weten dan Paulus?
A. Dit is een oneigenlijke vraag. Paulus schrijft aan mensen in zijn tijd en context over de vragen en maatschappelijke situaties die toen speelden. Daarin zijn vragen over homoseksuele geaardheid en relaties van liefde en trouw helemaal niet aan de orde. Dat wil niet zeggen dat hij er wel of niet iets van geweten heeft.
De echte vraag is of wij meer weten dan de inspirator van Paulus; de Heilige Geest. Daarop is het antwoord natuurlijk ‘nee’. Het is opmerkelijk dat bv. Romeinen 1 en Leviticus 18/20 zo duidelijk naar de afgodenverering verwijzen. Daarin mag je de leiding van de Heilige Geest zien, die de bijbelschrijvers geïnspireerd heeft hun woorden zo te formuleren dat deze oude teksten nog steeds actueel zijn, ondanks het gegeven dat onze vragen toen nog niet aan de orde waren.
(Directe link)
Q20. Maar deze teksten zijn toch juist zo algemeen geformuleerd dat alle vormen van homoseksualiteit bedoeld lijken te zijn?
A. Nee, in Leviticus 18/20 worden de homoseksuele handelingen zeer uitgebreid omschreven. Andere seksuele handelingen in dit hoofdstuk worden benoemd als ‘slapen met’ of ‘de schaamdelen ontbloten’ of ‘de geslachtsdaad verrichten’. Als het bij homoseksualiteit om een algemeen verbod ging voldeed op dezelfde manier een eenvoudig ‘Een man mag geen geslachtsdaad verrichten met een man’ of ‘een man mag niet slapen met een andere man’. Maar de auteur formuleert zorgvuldig, en voegt een extra voorwaarde toe: ‘zoals je met een vrouw slaapt’. Daarmee wordt duidelijk verwezen naar de cultische rollenspelen waarbij mannen inderdaad deden alsof ze vrouwen waren. Dit wordt alles extra onderstreept door dit een gruwel te noemen, wat opnieuw op het afgodische karakter wijst. Het lijkt erop dat de Heilige Geest juist alles op alles heeft gezet om te voorkomen dat we dit verbod los zouden koppelen van de afgodendienst.
Ook is het opvallend dat er niet over vrouwelijke homoseksuele handelingen wordt geschreven, terwijl in vers 23 expliciet ook vrouwen verboden wordt om seks te hebben met een dier.
(Directe link)
Q21. Maar in 1 Korinthe 6 is het verbod toch wel algemeen geformuleerd?
A. Het opmerkelijke van 1 Korinthe 6 is dat Paulus een Grieks woord construeert om aan te duiden welke homoseksuele handelingen hij bedoelt. Als hij homoseksualiteit in algemene zin had bedoeld was dat niet nodig geweest omdat het Grieks daar al heel veel woorden voor kende. Maar Paulus gebruikt geen van de algemene Griekse woorden, maar maakt het woord ‘mannenliggers’ dat rechtstreeks verwijst naar de Griekse vertaling van Leviticus 18/20 in de Septuagint. Paulus is niet algemeen maar juist specifiek.
(Directe link)
Q22. Bestonden er in de tijd van Paulus dan geen gelijkwaardige homoseksuele relaties in liefde en trouw?
A. Het kan zijn dat in de marge van de maatschappij zulke relaties bij wijze van zeldzaamheid, in het grootste geheim hebben bestaan. Een zeer klein aantal zeldzame klassieke teksten lijkt daar ruimte voor te bieden (hoewel deze ook als een ‘David en Jonathan’ situaties van hartsvriendschap geïnterpreteerd kunnen worden). De vraag is of het voor de hand ligt dat Paulus in zijn brieven zoveel aandacht zou geven aan iets dat zo zeldzaam is, dat lezers hier waarschijnlijk niet van geweten hebben, als het al bestaan heeft.
Maar uiteindelijk is deze hele vraag irrelevant omdat Paulus in zijn schrijven duidelijk maakt dat hij het heeft over homoseksuele handelingen in het kader van de afgodendienst.
(Directe link)
Q23. Maar stel dat deze relaties bestonden, en Paulus hier van wist, dan slaat het verbod toch ook hierop?
A. Afgezien van het gegeven dat Paulus woorden duidelijk naar de afgodendienst verwijzen, wijst alles er juist op dat hij geen mensen met een homoseksuele geaardheid op het oog heeft. Paulus is telkens zeer pastoraal bewogen met mensen die hij iets ontzegt of een juk oplegt. Slaven bemoedigt hij als hij hen gebiedt hun heer (in alles!) te gehoorzamen, en vrouwen troost hij als zij hun man moeten dienen. Als hij weduwen en singles oproept om celibatair te leven, dan geeft hij direct ook ruimte om toch te trouwen als dat offer te groot is. Als Paulus werkelijk ook homoseksuelen in de postmoderne betekenis van het woord op het oog had, dan hadden we van zijn pastorale bewogenheid (en die van de Heilige Geest) zeker mogen verwachten dat hij hen ook een hart onder de riem had gestoken. Maar Paulus’ woorden zijn koud en hard, wat niet vreemd is omdat overal in de Bijbel afgoderij op heldere wijze afgewezen wordt.
(Directe link)
Q24. En Sodom en Gomorra?
A. De gebeurtenissen rondom het bezoek van de engelen aan Lot had niets te maken met gelijkwaardige relaties in liefde en trouw, er was een intentie om vreemdelingen te verkrachten. Daaruit kun je niet opmaken dat God alle vormen van homoseksualiteit verbiedt. Anders zouden we uit Richteren 19, waar in een vrijwel gelijke situatie een vrouw verkracht wordt, moeten concluderen dat heteroseksuele relaties ook niet toegestaan zijn.
(Directe link)
Q25. We kunnen homo-relaties toch pas accepteren als de Bijbel ons dat duidelijk vertelt?
A. Het is niet houdbaar om alles te verbieden dat nergens in de Bijbel expliciet toegestaan wordt. Te beginnen bij zaken zoals zwemmen en vliegen, activiteiten die dan regelrecht in zouden gaan tegen de scheppingsorde van de mens als landwezen (geschapen op de 6e dag). Je kunt ook denken aan stellen die een weeskind adopteren uit een land ver weg. In de Bijbel vinden we nergens ’toestemming’ voor zo’n ingrijpende vorm van gezinsbouw, terwijl het tot zegen kan zijn voor stellen met een onvervulde kinderwens, en kansarme weeskinderen.
De oudtestamentische wetten zijn expliciet normatief, er is geen enkele reden om aan te nemen dat God ons alles impliciet verbiedt dat niet expliciet wordt toegestaan. Zowel in het oude als in het nieuwe testament krijgen we met het liefdesgebod een toetssteen in handen om onbeschreven situaties te beoordelen.
(Directe link)
Q26. Maar er is dus geen duidelijke grond voor de acceptatie van homoseksuele relaties?
A. De grond ligt allereerst in onze opdracht om onze naaste lief te hebben. Daarbij hoort onze wil om hen volledig te accepteren en hen een levenspartner te gunnen, zoals wij die aan onszelf gunnen. Daarnaast zien we in de Bijbel telkens dat de dienstknechten van God de maatschappelijke huwelijksvormen en relaties van hun tijd aanvaarden, en deze waar mogelijk zelfs gebruikt worden in Gods heilsplan. Het geslachtsregister van Jezus Christus staat vol met huwelijksvormen die totaal anders zijn dan tussen één man en één vrouw. (Zie ook het antwoord op de volgende vraag)
(Directe link)
Q27. De Bijbel kent toch alleen seksuele relaties tussen een man en een vrouw?
A. De Bijbel kent ook relaties tussen één man en meerdere (bij)vrouwen. Huwelijken die zelfs prominente rollen spelen zoals dat van Jacob met zijn vrouwen Lea en Rachel, en zijn bijvrouwen Bilha en Zilpa. Een huwelijk dat zowel symbolisch als praktisch van groot belang is in Gods heilsplan, ook vanwege de 12 zoons die uit deze 4 vrouwen geboren worden, die aan het hoofd van de 12 stammen van Israël zullen staan, en in het Nieuwe Testament verbeeld worden door de 12 apostelen. Denk ook aan het polygame huwelijk van Mozes, dat zelfs tot een conflict met Mirjam leidde waarna Mirjam gestraft wordt, en niet Mozes die God hierbij expliciet noemt als iemand ‘die in Mijn hele huis trouw is‘.
Niet alleen worden polygame relaties nergens expliciet afgekeurd, er zijn zelfs wetten die deze impliciet toestaan, bijvoorbeeld in Leviticus 18 (Nota Bene!). Wat je feitelijk ziet gebeuren in de Bijbel is dat de lokale huwelijksgebruiken worden overgenomen, denk aan het lossershuwelijk en het leviraatshuwelijk, maar ook aan de wijze van huwelijksvoltrekking, bv. door het hebben van geslachtsgemeenschap in de tent van je moeder (zie Izak en Rebecca). (Lees hier meer over de wijze waarop de Bijbel zich normatief verhoudt tot de maatschappelijke relatievormen in die tijd).
(Directe link)
Q28. God schiep toch man en vrouw, niet man en man of vrouw en vrouw?
A. De schepping van de mens als mannelijk en vrouwelijk wezen is van groot belang. Beiden vullen elkaar aan, en zonder man en vrouw is er geen mogelijkheid tot voortplanting. Maar wat noodzakelijk is voor de toekomst van de mensheid als geheel, en haar tot zegen is, kun je niet zomaar normatief toepassen op ieder individueel mens. Als we dat wel doen zouden homoseksuelen ook niet celibatair mogen leven, maar een heteroseksueel huwelijk aan moeten gaan. God schiep (als we die redenatie doortrekken) immers Adam en Eva, en niet Adam alleen.
De mensheid bestaat uit mannen en vrouwen, maar ieder individu is anders. Gelukkig maar want alleen op die manier kunnen we elkaar tot een hand en een voet zijn. De acceptatie van homoseksuele relaties maakt van Adam en Eva niet ineens Adam en Evert, net zoals Jacob en zijn 4 (bij)vrouwen er geen Adam, Eva en Evi (en Eefje en Evelien) van maakten. (Lees hier meer over homoseksualiteit en de scheppingsorde).
(Directe link)
Q29. Onteren we daarmee niet het bijbelse beeld van Christus en de Kerk als bruidegom en bruid?
A. In de Bijbel vinden we drie grote voorbeelden die onze relatie met God verduidelijken; (1) Christus als Heer (Kurios) en wij als zijn slaven (doulos), (2) God als Vader en wij als zijn kinderen, en (3) Christus als bruidegom en de Kerk als zijn bruid. Prachtige voorbeelden die tot de verbeelding spreken. Deze beelden zijn niet bedoeld als normatieve ijkpunten, als we deze wel zo inzetten maken we het gegeven beeld kapot voor mensen die geen huwelijksgeluk kennen, echtparen die geen kinderen kunnen krijgen, of mensen die geen werk kunnen vinden.
Zoals wij onze werkrelaties ook niet normeren langs de slaaf/heer situatie in het Nieuwe Testament (terwijl de titel dat Christus onze Heer is van groots belang is!), is er ook geen reden om onze huwelijksrelaties wel exact in te vullen naar het voorbeeld van het Griekse huwelijk dat Paulus gebruikt. (Onze heteroseksuele huwelijken lijken overigens ook totaal niet op dat onrechtvaardige, onchristelijke Griekse huwelijk, gelukkig maar). Het beeld van de Kerk als bruid van Christus is ons gegeven als toelichting, niet als norm. (Lees hier meer over het beeld van Christus als onze bruidegom).
Eenvoudiger gezegd, in Nederland bouwen wij onze huizen gewoon op het zand met behulp van heipalen. Daarmee doen wij niets af aan Christus als onze Rots. (En we zijn dan zeker niet dwaas).
(Directe link)
Q30. Maar je kunt Christus en de gemeente toch niet vergelijken met twee copulerende mannen?
A. We moeten oppassen dat we het genoemde beeld niet gaan verseksualiseren. Het probleem is dat veel heteroseksuelen bij homoseksualiteit enkel aan homo-seks denken. Dan worden de genoemde beelden ook seksueel ingevuld. Maar dat doen we ook niet als we aan huwelijken tussen heteroseksuelen denken? Veel conservatieve christenen gunnen homoseksuelen een levenslange vriendschapsband die alle elementen van het huwelijk kunnen bevatten, zoals vriendschap, hulp, het delen van vreugde en verdriet, troost, kritiek en steun, etc., behalve seks. Daarmee wordt paradoxaal genoeg impliciet gesteld dat het wezenlijke van het beeld van Christus en de Kerk als bruidegom en bruid enkel in het seksuele ligt, en dat homoseksuelen dat daarom niet mogen onteren.
(Directe link)
Q31. Zijn er dan geen normen?
A. De manier waarop sommige christenen op zoek gaan naar manieren om allerlei niet-normatieve bijbelteksten toch normatief in te zetten is verdrietig. Maar het feit dat mensen verkeerde wetten maken (wetticisme), wil niet zeggen dat er ook geen goede wetten zijn. Een gebod hoeft niet letterlijk in de Bijbel teruggevonden te kunnen worden om van toepassing te kunnen zijn. Je kunt niet zeggen: “Ik verspreid stiekem genomen naaktfoto’s van mijn geliefde tegen zijn of haar wil onder mijn vrienden”, omdat we in de Bijbel niets terugvinden over naaktfoto’s en smartphones. Het liefdesgebod is dan direct van toepassing, want wat je doet gaat regelrecht in tegen het geluk van je (meest directe) naaste.
Leven vanuit liefde voor God en je naaste verplaatst de focus van een juridisch christendom, gebaseerd op wetsinterpretaties, naar een biddend christendom dat vraagt om de leiding door de Heilige Geest, in de hoop om de naaste lief te hebben, en te bereiken met het Evangelie. “zodat wij in nieuwheid van Geest dienen, en niet in oudheid van letter.”, schrijft Paulus in Romeinen 7. “want de letter doodt, maar de Geest maakt levend.” (2 Korinthe 3).
(Directe link)
Q32. De teksten over homoseksualiteit kunnen we dus uit de Bijbel scheuren?
A. Juist niet. Deze verandering van denken(!) is voor heteroseksuelen juist een reden om deze teksten serieus te gaan nemen. Want als we de verboden op seksuele rollenspelen in de afgodentempels toepassen op de wijdverbreide seksuele rollenspelen in de tempel van de hedonistische zelf-verafgoding, bijvoorbeeld op internet, dan worden deze teksten ineens verrassend actueel. Als we daarbij het licht van het liefdesgebod laten schijnen, dan kunnen we onszelf opnieuw bevragen over het onrecht en het ongeluk dat wij uitstorten over de vele slachtoffers van de seksindustrie. Teksten die eerst alleen voor homoseksuelen leken te gelden, kunnen nu ook heteroseksuelen leiden en bevragen.
(Directe link)
Q33. Zo belangrijk hoeft seks toch niet te zijn voor een christen?
A. Van een (christelijk) huwelijk mag je verwachten dat seksualiteit slechts één van de vele elementen is die de echtgenoten met elkaar delen. Net zoals bij heteroseksuelen zullen ook homo-stellen genieten van elkaars vriendschap, nabijheid, troost, liefdevolle kritiek, ondersteuning, zorg, hulp, advies, loyaliteit, trouw, etc. etc. Als je homo’s een relaties ontzegt, ontzeg je hen niet alleen seksualiteit, maar ook al dat andere. Voor elke christen, homo of hetero, geldt dat seksuele geluksmaximalisatie geen levensdoel is, maar omdat huwelijksrelaties veel meer zijn dan dat is dat geen argument tegen homoseksuele relaties. (Lees hier meer over de diepte en de breedte van zowel homo- als heteroseksuele relaties)
(Directe link)
Q34. Hebben we er tijdens de hele kerkgeschiedenis dan naast gezeten?
A. We kunnen geen appels met peren vergelijken. Tot halverwege de 20ste eeuw was er vrijwel geen oog voor de persoonlijke seksuele geaardheid. De gelovigen uit het verleden hebben nooit nagedacht over homoseksualiteit op de manier waarop wij dat nu doen. Ook bij andere seksuele onderwerpen hebben wij nieuwe inzichten gekregen die tot kerkelijke veranderingen hebben geleid. In westerse kerken worden geen kindhuwelijken meer gezegend, en is er veel meer oog voor pedoseksuele relaties die lange tijd gedoogd werden. Ook kun je denken aan een veranderende houding t.o.v. de (bijbels onderbouwde) doodstraf, en de wenselijkheid van de theocratie, wat ook geen onbelangrijke thema’s zijn. Gelukkig is er in de kerk herbezinning op talloze thema’s. De Kerk leeft, en doordenkt biddend en bijbellezend telkens opnieuw de manier waarop zij zich moet verhouden tot veranderende maatschappelijke en culturele situaties.
Het verleden mag ons niet binden of verlammen, maar kan ons wel inzichten verschaffen. God heeft óns de verantwoordelijkheid gegeven om nú een lichtend licht te zijn, niet onze voorgangers uit vroegere tijden. Wij kunnen hen wel raadplegen, maar mogen ons niet achter hen verschuilen. Paulus was de Joden een Jood en de Grieken een Griek, wij moeten de Nederlander een Nederlander zijn. (Lees meer over de reformerende, veranderende kerk) (Zie ook mijn boek ‘Nederlander met de Nederlanders‘)
(Directe link)
Q35. Dat leidt toch tot een hellend vlak?
A. Sommige christenen willen homo-relaties tegengaan omdat dat volgens hen zal leiden tot de acceptatie van polygame relaties, meer-ouder gezinnen, en allerlei andere zaken die ongewenst (zouden) zijn. Als eerste kan daar de nuance worden aangebracht dat de Bijbel al vol staat met polygame relaties en meer-ouder gezinnen. God maakte in zijn heilsplan daar zelfs gebruik van. Wat belangrijker is is dat wij het goede niet moeten nalaten omdat het eventueel tot iets slechts zou kunnen leiden. We verbieden het huwelijk ook niet omdat het tot een gebroken gezin kan leiden.
Als wij ons uitspreken tegen kindhuwelijken, incest, en slavernij, dan zijn wij toch ook niet bang voor een hellend vlak? Er is juist sprake van een stijgend vlak want we krijgen steeds meer oog voor het geluk van onze naasten.
Andersom is het risico groot dat wanneer wij als christenen uit voorzichtigheid allerlei onderwerpen tegenhouden, de dam op een gegeven moment zal breken en de waardevolle standpunten vernietigd zullen worden samen met de onhoudbaren. Dat is pas een hellend vlak.
(Directe link)
Q36. Al die woorden over gelijkwaardigheid, in bijbelse tijden bestonden gelijkwaardige relaties toch helemaal niet?
A. Dat is waar. In die zin zou een beroep op ‘gelijkwaardige relaties van liefde en trouw’ onterecht zijn, want God stelt in de Bijbel gelijkwaardigheid helemaal niet als voorwaarde voor het huwelijk. (Hoewel hij man en vrouw in Genesis 1 wel gelijkwaardig schiep). De reden voor de nadruk op gelijkwaardigheid is niet zozeer omdat deze gelijkwaardigheid de relatie zou legitimeren, maar omdat homoseksuele handelingen in de tijd van de Bijbel juist altijd plaatsvonden om de ongelijkwaardigheid te benadrukken. Homoseksualiteit was een manier om de ander te domineren en te onderwerpen. De nadruk die gelegd wordt op ‘gelijkwaardigheid’ in hedendaagse homo-relaties komt juist op vanuit het liefdesgebod waarin wij opgeroepen worden om onze naaste lief te hebben als onszelf. In die zin is de gelijkwaardigheid dus toch een christelijk speerpunt.
(Directe link)
Q37. Moeten we dan niet ook pedofiele relaties accepteren?
A. Kinderen lijden gruwelijk onder pedoseksuele handelingen. Daarom is het ondenkbaar dat pedoseksuele relaties door de test van het liefdesgebod heen kunnen komen. Homoseksuele relaties in liefde en trouw kunnen op geen enkele manier vergeleken worden met pedoseksueel onrecht.
(Directe link)
Q38. Wat als onze maatschappij polygame relaties gaat accepteren?
A. Dan komen wij als christenen in dezelfde situatie terecht als de aartsvaders en Mozes, en kunnen wij daar op dezelfde manier mee omgaan als zij ons voordeden.
Het is overigens natuurlijk niet zo dat wij als christenen verplicht polygame relaties aan moeten gaan omdat onze maatschappij dat eventueel toe zou staan. Je kunt er dan nog steeds voor kiezen om zelf monogaam te leven. Andersom kun je het je ook niet voorstellen dat we (hypothetisch) een kerk in Saudi Arabië zouden stichten, en dan polygame gezinnen zouden weigeren. (Zoals je het je nu ook niet voor kunt stellen dat een kerk een gelukkig gezin met twee moeders en meerdere kinderen zal dwingen uit elkaar te gaan.)
(Directe link)
Q39. Is liefde niet te subjectief om als toetssteen te kunnen dienen?
A. Het is de toetssteen die God ons geeft in de Bijbel, door Jezus en de apostelen, en in het Oude Testament. Een praktische aanvulling die Jezus ons geeft is de toetssteen van de boom en haar vruchten: “Zo brengt iedere goede boom goede vruchten voort en een slechte boom brengt slechte vruchten voort. Een goede boom kan geen slechte vruchten voortbrengen en een slechte boom kan geen goede vruchten voortbrengen.” (Mattheüs 7) Wat zijn de vruchten van een afwijzend homostandpunt geweest in de afgelopen decennia? Suïcide en suïcidale gedachten, verdriet, eenzaamheid, kerkverlating, schijnhuwelijken gevolgd door gezinsscheuringen, maar ook breuken tussen ouders en hun homoseksuele kinderen, breuken binnen kerken als ouders besloten hun kinderen te steunen, onbegrip, onvrede, angst. Denk ook aan de kwade reuk die de kerken hebben gekregen in de laatste tijd dankzij dit standpunt. Mensen zijn de Kerk gaan vereenzelvigen met immorele gezichtspunten. De vruchten van het conservatieve homo-standpunt zijn rot en hebben weinig goeds gebracht. De zegen die uitgaat van de weinige homoseksuele christenen die celibatair trouw bleven aan hun gemeente had ook zonder relatieverbod kunnen bestaan.
Daar tegenover staan de vele goede vruchten van christen-homo’s die rust en liefde vonden met hun partner, en de rol die zij kunnen spelen door het licht van Jezus Christus ook te kunnen schijnen in de wereld van de homo-community. (Lees hier meer over de vruchten waaraan wij de boom kunnen herkennen).
(Directe link)
Q-slot. Hebben mensen geen tijd nodig om dit te kunnen aanvaarden?
A. Ja, wij mogen mensen tijd gunnen, en mogen geduld hebben met onze naasten. Het is moeilijk om iets te kunnen aanvaarden waarvan je altijd hebt gehoord of vermoed dat het een van de gruwelijkste zonden was. Tegelijk hoort juist bij het christen zijn die zelfverloochening dat wij onze eigen claim op de kennis van goed en kwaad los kunnen laten, en bij Christus neer willen leggen, die ons gebiedt om onze naaste lief te hebben als onszelf. Hij zei: “Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast zijn, en Ik zal u rust geven. Neem Mijn juk op u, en leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en u zult rust vinden voor uw ziel; want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht.”
Lees het boek van dezelfde auteur: Nederlander met de Nederlanders, een positieve, orthodoxe visie op homoseksualiteit, wetenschap en vrouwelijke leiders. |