Hoe kennis van de bijbelse cultuur ons helpt de Bijbel beter te begrijpen
|
Cultuur relativeert de Bijbel juist niet
In de discussie rondom de plaats van de vrouw in de kerk gaat het vaak over de betekenis van de cultuur. Als ik pleit voor gelijke posities verwijs ik bij de uitleg van de zwijgteksten van Paulus naar de cultuur van zijn tijd. Behoudende christenen vinden dat de cultuur op die manier wordt misbruikt om Paulus’ woorden te relativeren. De cultuur van nu zou op die manier bepalend worden voor de uitleg van de Bijbel. Maar daar is geen sprake van. Mijn hermeneutiek is niet anders dan die van behoudende christenen. Om dat toe te lichten citeer ik instemmend dr. P.F. Bouter in de brochure die hij schreef voor de Gereformeerde Bond: “Eerst komt de cultuur van de Bijbelse tijd aan de orde voor de uitleg van de tekst, dan de cultuur van onszelf voor de toepassing”(1)
Gereformeerde hermeneutiek erkent belang cultuur
Ook behoudende gereformeerden stellen dus dat de cultuur van toen ons helpt om de tekst uit te leggen. De cultuur van nu is pas aan de orde bij de toepassing. Dat is precies ook de werkwijze die ik gebruik om tot openstelling van de ambten voor vrouwen te komen. Zo schrijf ik: “Dat onderscheid is belangrijk. De cultuur van toen is van groot belang voor de uitleg en de betekenis, de cultuur van nu voor de toepassing. Dat moeten we niet door elkaar halen.” op pagina 29 van mijn boek. Er is dus geen hermeneutisch verschil tussen onze waarderingen als het gaat om Bijbel en cultuur. Voor een gedetailleerde uitleg van dit principe verwijs ik naar hoofdstuk 3 van mijn boekje (dat sinds enkele maanden gratis beschikbaar is als eBook voor persoonlijk gebruik).
In dit blog wil ik ingaan op een vraag die volgt op dit gedeelde principe. Kan de Bijbel dan nog wel uitgelegd worden zonder niet-bijbelse bronnen te gebruiken, en legt de Bijbel dan zichzelf niet uit? Die vraag is volledig terecht, en ook hier kunnen behoudende en hervormende christenen samen optrekken. Kennis van de cultuur van toen moet altijd hand in hand gaan met wat de Bijbel zelf zegt. De buiten-bijbelse bronnen kunnen enkel gebruikt worden om op ons op het spoor te brengen van wat al in de Bijbel staat. Laten we de proef op de som nemen door er een tweetal teksten erbij te pakken, samen met wat buiten-bijbelse bronnen die hierbij misschien relevant zijn.
A) 1 Timotheüs 2:
In mijn boek stel ik dat Paulus in deze brief reageert op proto-gnostische dwalingen die rondgingen over de vrouw in verband met schepping en zondeval. Deze dwalingen werden door vrouwen gebruikt om van de jonge christelijke gemeente een voorpost in de Griekse emancipatie-strijd te maken. Paulus wil dat niet hebben, zo beweer ik, omdat de Evangelie-verkondiging daar onder lijdt. Volgens deze dwaalleer bestond de (oorsprong van de) vrouw al voor de schepping van de man, en had zij geen deel aan de zondeval. Vrouwen waren niet-medeschuldig aan het onrecht op aarde, bijvoorbeeld de onderdrukte positie van vrouwen in Efeze. Aldus de dwaalleer. Maar geeft de Bijbel zelf ook aanleiding om in deze brief aan die proto-gnostische dwalingen te denken? Is buiten-bijbelse kennis van de cultuur hier noodzakelijk om Paulus te begrijpen, of werpt deze wetenschap enkel licht op dat wat de tekst zelf al zegt? U zult begrijpen dat ik overtuigd ben van het laatste, en geef daar 3 redenen voor:
1) In 1 Timotheüs 6:20-21 schrijft Paulus: “O Timotheüs, bewaar het u toevertrouwde pand, wend u af van onheilige, inhoudsloze praat en tegenstellingen van de ten onrechte zo genoemde kennis. Sommigen, die deze kennis verkondigden, zijn van het geloof afgeweken.”
Paulus schrijft over sommige christenen die een verkeerde leer verkondigen. Kennelijk leidt dat tot veel onenigheid en verwarring in de gemeente. Dit komt terug in heel de brief, zie hoofdstuk 1 vers 4 en 6, hoofdstuk 2 vers 8, hoofdstuk 6 vers 4, en in de zojuist geciteerde laatste verzen van de brief. De tekst zelf spreekt dus uitgebreid over deze dwaalleraren.
2) Maar dat Paulus woorden toegepast kunnen worden op de bestrijding van deze leer, wil nog niet zeggen dat Paulus ook (een voorloper van) de gnostiek op het oog had. Daarom kijken we nog een keer naar het zojuist geciteerde 20ste vers van hoofdstuk 6. Paulus heeft het daarin over de “ten onrechte zo genoemde kennis”, en in vers 21 dus over de verkondigers daarvan. Het Griekse woord dat Paulus gebruikt voor deze ‘kennis’ is γνώσεως, gnoseos. De dwaalleer van de gnostiek is de leer van de kennis. Kennis die de vrouw volgens de verkondigers al had voor de man geschapen was. Paulus verwijst er letterlijk naar: de leer van de ‘zo genoemde gnostiek’.
3) Wij kennen de dwaalleer van de gnostiek van vroege kerkvaders. Ireneus schrijft een vijfdelige rede tegen oa. de gnostiek met de titel: “Ontmaskering en omverwerping van de ten onrechte zo genoemde kennis”. De titel van zijn rede is een citaat uit 1 Timotheus! Tertullianus citeert 1 Timotheüs 1:4 in zijn rede tegen de gnostische Valentianisten. Het gaat hier dus om niet-bijbelse bronnen die de Bijbel zelf citeren.
Kennis van de tijd en de cultuur van de eerste eeuw kan onze aandacht dus focussen op zaken die al in de Bijbel staan. En met deze kennis kunnen we vervolgens gaan kijken wat Paulus nu precies schrijft over vrouwen in Efeze. Daarmee is de hermeneutiek dus zuiver bijbels-orthodox. Cultuur en context helpen ons wel bij de uitleg, maar bepalen deze uitleg niet.
B) 1 Korinthe 11
In dit hoofdstuk schrijft Paulus over lang haar en hoofdbedekkingen bij mannen en vrouwen. In vers 14 koppelt hij dit aan een woord dat je met ‘natuur’ kunt vertalen, maar ook met zoiets als vanzelfsprekendheid: natuurlijk. Het ligt normaal gesproken voor de hand om voor ‘natuur’ te kiezen. Maar dankzij de Griekse schrijver Plutarchus, die ook leefde in de 1ste eeuw na Christus, kennen we de Griekse gebruiken rondom haardracht en hoofdbedekking. Die komen vrijwel volledig overeen met de aanwijzingen van Paulus. Betekent dit dat Paulus dan toch aansluiting zoekt bij de cultuur, en dat we dit alleen kunnen weten dankzij Plutarchus? Kortom, hebben we om Paulus’ te begrijpen een niet-bijbelse bron nodig?
1) Gelukkig is dat niet het geval. Want in het Oude Testament staat ook het een en ander geschreven over lang haar, zo mochten Nazireeërs hun haar niet knippen en droegen dus lang haar, denk bijvoorbeeld aan Simson. En over Davids zoon Absalom staat geschreven dat hij de allerknapste man was in Israël, hij knipte zijn prachtige langer haar slechts één keer per jaar af omdat het te zwaar werd, lezen we in 2 Samuel 14. Dat komt totaal niet overeen als Paulus bedoelt: “leert ook de natuur zelf u niet dat als een man lang haar draagt, het een oneer voor hem is?”
2) Als we het onderwerp iets breder nemen en ook naar de hoofdbedekking kijken, dan valt het op dat de hogepriester een soort tulband moest dragen als hij dienst deed in de tempel. Maar over hoofdbedekking voor vrouwen staat geen enkele regel of bepaling in de wet van Mozes. Mag Paulus een nieuw gebod toevoegen voor vrouwen aan de Thora? En mag hij de oudtestamentische hoofdbedekking van de priester nu alsnog als schande betitelen? En hoe moeten we dat dan begrijpen in het licht van Jezus’ bevel dat er geen punt en geen komma gewijzigd mag worden aan de Thora?
Wat volgens Paulus ‘natuurlijk’ is gaat dus rechtstreeks in tegen wat er elders in de Bijbel staat, maar komt volledig overeen met wat gebruikelijk was in de Griekse cultuur. Maar ook zonder kennis van die cultuur kunnen we al vanuit de Bijbel zelf concluderen dat Paulus het over de ‘context bepaalde vanzelfsprekendheid’ heeft, en niet over door God bedoelde natuurwetten, want anders zouden het Oude en het Nieuwe Testament niet met elkaar in overeenstemming zijn.
3) Maar waarom zou Paulus de christenen in Korinthe dan oproepen om zich aan de lokale mores te houden? Ook die vraag kan beantwoord worden door de Bijbel te lezen, namelijk twee hoofdstukken terug. In 1 Korinthe 9 schrijft Paulus namelijk dat hij zich aan iedereen aanpast als dat de verkondiging van het Evangelie bevordert. De beroemde ‘Joden een Jood, Grieken een Griek’ passage. In het laatste vers van hoofdstuk 10 gaat hij op dat onderwerp verder, en schrijft: “Geef geen aanstoot, niet aan de Joden en de Grieken (..) zoals ik ook in alles allen behaag, door niet mijn eigen voordeel te zoeken, maar dat van velen, opdat zij behouden worden.” Het volgende vers, hoofdstuk 11:1, vervolgt dan direct met de oproep aan de christenen in Korinthe om hem hierin na te volgen, wat hij concreet maakt door de christenen op te dragen de vanzelfsprekende haar- en hoofddracht gebruiken te eerbiedigen. Kortom, Paulus schrijft in Hoofdstuk 9: ik pas me aan, herhaalt in hoofdstuk 10: ik pas me aan, begint hoofdstuk 11 met: doe zoals ik, en maakt dat concreet met de Griekse hoofdbedekkingsnormen.
Toepassen
Kennis van de cultuur kan ons dus helpen om de Bijbel beter te begrijpen, maar is niet doorslaggevend op eigen gezag. Ze helpt ons om oog te hebben voor dat wat in de Bijbel staat. Dat is het gereformeerde uitgangspunt bij het lezen van de Bijbel. De cultuur van toen helpt ons om de Bijbel te begrijpen, en de cultuur van nu om deze toe te passen. Want als wij Paulus willen volgen in het aanpassen, dan zullen we onze eigen cultuur moeten begrijpen om een Nederlander met de Nederlanders te kunnen zijn. Als dat betekent dat we als we bij Nederlanders op bezoek slechts één koekje mogen pakken bij de koffie, dan is dat de manier om recht te doen aan wat Paulus ons opdraagt.
Doorpraten over exegese
Nu is het (helaas) mogelijk dat u het nog steeds niet eens bent met deze uitleg. Wel hoop ik duidelijk gemaakt te hebben dat het verschil tussen uw en mijn uitleg niet ligt in een ongereformeerde of onbijbelse hermeneutiek, het verschil ligt ook niet in een verschillend gezag dat u en ik geven aan de Bijbel. Ook legt bij mijn uitleg de hedendaagse cultuur geen betekenis op aan de Bijbel, die komt niet eens te sprake bij de exegese. Het verschil ligt in de uitleg, en dat is jammer maar niet onoverkomelijk. Het is vooral een goede reden om elkaar te bevragen en door te vragen. Zo ben ik dan benieuwd naar uw uitleg van het verschil tussen Paulus’ hoofd- en haarregels en het Oude Testament.
Het gezag van de Bijbel groeit namelijk alleen maar als christenen met verschillende exegeses met elkaar in gesprek gaan, juist met dat doel om tot een beter begrijpen van de boodschap van de Heilige Geest te komen.
———–
(1) P.F. Bouter vanwege de Gereformeerde Bond, Mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen. Over man, vrouw en ambt, 2012, p14-15