Ik ben.. niet bang voor de duivel
|Toen ik 17 was handelde ik kleinschalig in illegale CD’s. Bij de kapper kocht ik ze voor 10 gulden in, en verkocht ze met wat winst aan vrienden. Dat ging allemaal prima met editie 1 t/m 5, maar bij de 6e CD gingen mijn haren overeind staan. Die heette namelijk ‘666’ met op de cover een pentagram getekend. Daar wilde ik natuurlijk niks mee te maken hebben. Maar toen ik nog eens goed keek zag ik dat het pentagram op z’n kop stond, wat een amateurs. Die hele 666 CD had natuurlijk niks met Satan te maken, maar was gewoon het werk van een paar stoere jongens die iets van horen zeggen hadden.
De duivel is een onderwerp waar we allemaal voor op het puntje van onze stoel gaan zitten. Christenen, atheïsten, agnosten, ietsisten: Satan vinden we allemaal reuze interessant. De ene groep gruwelt er van, de andere dweept ermee voor de stoerigheid. Het taboe effect garandeert succes, zing “Ik ben een kind van de duivel!”, en iedereen heeft het erover.
Mijn dochter van 9 wordt bang als we het er over hebben. Haar iets oudere broer heeft het lied telkens in zijn hoofd, en reageert dan een beetje panisch, alsof alleen al het feit dat het een beetje nadeint in zijn gedachten hem besmet met demonische invloeden.
Het is natuurlijk een naargeestig liedje, al helemaal als je de clip erbij bekijkt. Een kind dat zingt over zijn begrafenis, en dat hij een kind van de duivel is. Daarmee bedoelt hij: ‘elke dag feesten alsof het je laatste is’. Het gaat niet echt over demonische machten, die worden er aan hun hoorntjes bijgetrokken voor het maximale shock effect. De zanger zegt dat het lied geïnspireerd is door het engeltje op zijn ene schouder, en het duiveltje op zijn andere. Het engeltje wil hem het goede laten doen, en het duiveltje het slechte. Jebroer Luistert dan het liefst naar dat duiveltje, want dat is feesten, drugs en pistolen.
Liever had ik gehad dat mijn kinderen dit lied nooit gehoord hadden. Maar dit soort liedjes staan al decennia lang in de Top 40. “It’s my life and I do what I want” of “Don’t stop me now ‘caus I’m having a good time”. De reden dat sommige christenen nu op onze achterste benen staan is dat de duivel nu genoemd wordt. Volgens zanger Jebroer is de duivel dus dat rode mannetje met dat puntbaardje die iets met drugs en pief paf poef pistooltjes heeft. Ik hoop niet dat christenen hetzelfde beeld hebben. Dat idee dat de duivel direct grip krijgt op ons als we een boeddha beeldje aanraken of het verkeerde liedje per ongeluk in ons hoofd meezingen. Dat is echt een gotspe.
Als mijn zoon klaagt dat “Kind van de duivel” in zijn hoofd zit zing ik “Klein konijntje Peter heeft een vliegje op zijn neus”, dan zit dat in zijn hoofd. “Woorden zijn wind” schrijft George R.R. Martin. Daarmee wil ik het lied niet bagatelliseren. Die ‘leef voor jezelf en haal alles eruit’ boodschap is precies waar het christendom tegenin gaat. Christenen geloven dat Jezus Heer is, en niet wijzelf. Wij geloven dat we niet voor onszelf leven, maar voor God, in liefde met onze naaste. Daar mag best een feestje bij, maar een zelfdestructieve levenswijze met drank en drugs helpt niet echt. Dat heeft allemaal niks met de duivel te maken, maar met onszelf. De duivel wil helemaal geen kinderen hebben, die wil dat we allemaal onszelf vereren. 666 is niet het nummer van de duivel, maar het nummer van de mens.
Jezus dienen als Heer, God liefhebben boven alles, en onze naaste als onszelf, dat is de boodschap van het Evangelie. Niet alleen defensief als er een liedje op de radio is, maar altijd, in vreugde! We moeten het kwade overwinnen door het goede. Dus niet door heel verontrust en verontwaardigd te zijn, maar door in de kerk liederen te zingen die in de hoofden van onze kinderen blijven hangen.
Als wij op zondag een mooi lied van Sela zingen met gitaren en piano gaan onze kinderen overeind zitten, en zingen ze hard mee. ’s Avonds geven ze dat lied nog een keertje op aan tafel. Het decennialang drammen dat die prachtige psalmen per sé op die saaie melodieën met dat verschrikkelijke orgel gezongen moesten worden, dat heeft veel meer schade aangericht dan Jebroer en zijn liedje.
Toen ik 17 was, was ik doodsbang voor Satan. Op een avond overviel die angst me meer dan ooit, ik was er van overtuigd dat hij op me zat te wachten, alles werd ijskoud, en gevoelsmatig verstijfde ik uren van angst. Toen klonk er een stem in mijn hoofd: “Je hoeft niet bang te zijn, ik heb de duivel overwonnen.”
Ik stel voor dat alle dominees komende zondag eerst “Kind van de duivel” op de beamer draaien. Het is een pakkend filmpje dat duidelijk laat zien dat feesten, drank, drugs en pistolen leiden tot weinig vreugde en de dood. (Op hoeveel jeugdweekenden is dit niet in mime gespeeld op de bonte avond?). Daarna wordt er gepreekt over Romeinen 8:37-39. Tijdens de dienst zingen we liederen van onze tijd, bv. Psalmen voor Nu, Sela en letterlijke bijbelliederen uit Opwekking. Uiteraard begeleid met een piano en gitaren. Zo helpen we jongeren pas echt in hun angsten en verleidingen.
“in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door Hem Die ons heeft liefgehad. Want ik ben ervan overtuigd dat noch dood, noch leven, noch engelen, noch overheden, noch krachten, noch tegenwoordige, noch toekomstige dingen, noch hoogte, noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde van God in Christus Jezus, onze Heere.” (Romeinen 8:37-39)