Metaforische uitleg schepping is geen ongeloof of schriftkritiek

Metafoor
Metafoor

Echte christenen
Toen ik een jaar of 18 was fietste ik met iemand van de jeugdvereniging naar huis. Hij was een paar jaar ouder, en vertelde me dat Genesis 1 volgens hem niet letterlijk gelezen moest worden. Het kon ook zoiets als een lied zijn. Daarom geloofde hij in evolutie. Ik was totaal uit het veld geslagen. Hoe kon iemand uit mijn eigen kerk, van mijn eigen jeugdvereniging, zoiets onchristelijks zeggen? Ik herinnerde mijn basisschool meester nog die ons vertelde dat als je een boek van Charles Darwin zag staan, je het maar het beste links kon laten liggen. Daarbij schudde de meester zijn hoofd langzaam om zijn woorden kracht bij te zetten. En nu zei iemand die zichzelf een christen noemde eigenlijk dat die Darwin gelijk had. Bovendien nam hij de Bijbel niet serieus. Uit menselijk respect bleef ik naast hem fietsen, maar als christen nam ik hem totaal niet serieus meer. Ik schaam me er nog voor.
Nog niet zo lang geleden was het voor veel christenen nog eenvoudig. Geloofde je niet in een letterlijke lezing van Genesis 1, en dus niet in een schepping in zes dagen, dan was je geen echte christen maar een liberale vrijzinnige losbol. Dan twijfelde je aan de almacht van God, en leverde je schriftkritiek. Maar de laatste jaren komt die houding steeds minder vaak voor. Ook in de orthodoxe traditionele kerken, en zelfs in de evangelische beweging, komt er een beetje ruimte voor een metaforische lezing van Genesis 1.

Leegloop
Maar toen ik een artikel van Stef Heerema van het Logos Instituut las, werd ik eraan herinnerd dat er nog steeds veel christenen zijn die een niet letterlijke lezing van het scheppingsverhaal als twijfel en schriftkritiek zien. Heerema vergelijkt de recente resultaten van het onderzoek ‘God in Nederland’ met een onderzoek naar het letterlijk lezen van Genesis 1 onder protestantse dominees uit 2009. En vervolgens concludeert hij dat er naarmate er minder scheppingsgeloof bij dominees is, er meer kerkafval is, en suggereert een causaliteit. Beschouwend concludeert hij:

het is logisch dat twijfel over Gods eigenhandig geschreven Woord (“want in zes dagen schiep Ik…”) zich kan vertalen in leegloop. Immers, wie dat niet wil betwijfelen kan besluiten te vertrekken en wie door de gezaaide twijfel tot ongeloof vervalt, vertrekt ook. Bovendien is geloofstwijfel een wankele basis om geloof over te dragen aan nieuwe generaties, wat vergrijzing in de hand werkt. En vergrijzing leidt tot achterblijvende geboortecijfers.  Is “6×24” als het ware de lakmoesproef waaraan de mate van oprukkende schriftkritiek in een kerkgenootschap kan worden afgelezen?

Twijfel
Ik wil niet diep ingaan op de betrouwbaarheid van deze statistische interpretatie en de rechtvaardiging van deze veronderstelde causaliteit. Die lijkt mij namelijk nogal uit de lucht gegrepen. Ook Heerema zelf erkent dat er meerdere oorzaken kunnen zijn voor de ontkerkelijking.
Wat eigenlijk echt opvalt is de manier waarop Heerema over een metaforische uitleg spreekt. Hij kwalificeert dat als ’twijfel’ en ’twijfel zaaien’, zelfs als ‘geloofstwijfel’ en uiteindelijk verbindt hij het aan het hebben van schriftkritiek. Dat betekent dat de mens het beter wil weten dan de Bijbel. Ineens lijkt het weer 1980 te zijn. Er is geen sprake meer van een exegetisch verschil van mening of een verschillend lezen van de Bijbel met hetzelfde ontzag. Ineens staat er weer een twijfelaar tegenover een gelovige. Ineens wordt er weer twijfel gezaaid waardoor de kerken leeglopen. En het gezag van de Bijbel wordt niet meer serieus genomen. En dat allemaal om een zeer dubieuze conclusie uit twee totaal verschillende onderzoeken te onderbouwen.

Geloof
Maar voor veel orthodoxe christenen geldt het tegendeel. Zij hebben een groot geloof in de betrouwbaarheid van de Bijbel, en willen het zeker niet beter weten dan God. Bovendien komt hun begrijpen van Genesis 1 niet voort uit twijfel, maar uit een nauwkeurige poging om diezelfde Bijbel beter te kunnen begrijpen. En vrijwel altijd komen deze gelovigen vervolgens tot de conclusie dat God nog groter was dan zij al dachten, en raken zij nog meer onder de indruk van zijn scheppend vermogen. Deze theologen willen geen twijfel zaaien, ze willen twijfel wegnemen. Want steeds vaker lopen christenen juist vast doordat ze de Bijbel niet meer serieus denken te kunnen nemen tegen de achtergrond van de wetenschap. Juist door duidelijk te maken dat Genesis 1 metaforisch gelezen kan, en misschien wel moet worden, kan het oog van de twijfelaar weer vallen op de kern van het Evangelie.

Metafoor
Het verhaal als boodschappende metafoor erg normaal in de tijd van de Bijbel. Zo vertelt Jezus ons veel gelijkenissen die ook niet allemaal letterlijk gebeurd zijn. En Jezus vertelt er ook niet altijd bij dat het om een gelijkenis gaat. Als Jezus bijvoorbeeld vertelt over de barmhartige Samaritaan, wordt in Lukas 10 niet vermeld dat het om een gelijkenis gaat. Andersom is het zo dat Lukas, Johannes en Paulus expliciet melden over kruis en opstanding dat dit in de werkelijke geschiedenis is gebeurd door op getuigen te wijzen[1]. Het is dan ook niet nodig om aan een letterlijke kruisiging en opstanding van Jezus te gaan twijfelen, doordat je het scheppingsverhaal metaforisch leest. We gaan toch ook niet twijfelen aan die heilsfeiten omdat het verhaal de Barmhartige Samaritaan nooit werkelijk heeft plaatsgevonden. Het idee dat de Bijbel metaforen bevat is ook niet nieuw. Al in de derde eeuw schreef Origines van Alexandrië dat niet alle Bijbelse (volledig) verhalen werkelijk plaats hebben gevonden.

Wanneer het Woord vond dat de historische dingen aangepast konden worden aan de mystieke betekenissen, maakte Hij daar gebruik van. […] De schrift vervlocht in de beschrijving van de  geschiedenis sommige gebeurtenissen die niet plaatsvonden, sommige die niet plaats konden vinden, sommige die dat wel konden maar niet deden. En soms zijn er een aantal woorden ingevoegd die niet waar zijn in de letterlijke zin, en soms een groter aantal.“[2]

Calvijn
Ook Calvijn onderkende al dat er verschillen waren tussen de natuurkundige werkelijkheid en wijze waarop Genesis 1 over de schepping sprak. Calvijn geeft als reden daarvoor dat het gewone volk geen boodschap zou hebben aan de Bijbel als deze te ingewikkeld voor hen was, of kennis vooronderstelde die de mensen niet hadden. Calvijn schrijft stellig dat wetenschappelijke ondervindingen niet veroordeeld of afgewezen mogen worden vanwege deze laagdrempelige bijbelse vertelstijl. En ook Calvijn concludeert dat we juist door de wetenschap meer ontzag krijgen voor God:

Mozes schreef in een populaire stijl dingen die alle gewone mensen, die gezond verstand hebben, gewoon konden begrijpen zonder uitleg. Maar astronomen onderzoeken met grote inzet datgene dat alleen het scherpzinnige menselijke verstand kan begrijpen. Deze studie kan hoe dan ook niet worden verworpen, en deze wetenschappelijke kennis niet worden veroordeeld omdat sommige krankzinnige personen gewend zijn om brutaal alles af te wijzen dat onbekend is voor hen. Want de astronomie is niet alleen plezierig, maar ook heel nuttig om te kennen: het kan niet ontkend worden dat deze kunstvorm de bewonderenswaardige wijsheid van God ontvouwt. (..) Als hij [Mozes] gesproken had over de dingen die algemeen onbekend waren, dan hadden de ongeletterden zich beroepen op het excuus dat deze onderwerpen te ingewikkeld voor hen waren.“[3]

Niet alleen laat Calvijn hier zien dat we Genesis 1 niet op een wetenschappelijke manier moeten lezen, ook spreekt hij zich in felle bewoordingen uit tegen mensen die wetenschappelijke ontwikkelingen afwijzen op grond van de Bijbel. Augustinus ging hem daarin al voor:

we moeten alle middelen inzetten om te voorkomen dat zo’n gênante situatie ontstaat waarin mensen grote onwetendheid zien in een christen en hem uitlachen. (..) dat mensen buiten de familie van ons geloof denken dat de heilige bijbelschrijvers zo’n mening hadden (..) hoe gaan ze dan geloven in deze boeken als het gaat over de opstanding van de dood, de hoop op het eeuwige leven, en het koninkrijk van de hemelen.“[4]

Volgens Augustinus komt de geloofstwijfel niet voort uit het ontkennen van een letterlijke lezing van het scheppingsverhaal, maar juist uit het koste wat het kost vol willen blijven houden aan het ontkennen en bestrijden van de wetenschap. De discussies die we nu hebben in de 21ste eeuw zijn niet nieuw, ze zijn al zo oud als het christendom.

Exegese
Er zijn hele goede redenen om Genesis 1 metaforisch te lezen. Als eerste is de structuur met de terugkerende avonden, ochtenden en dagen kenmerkend voor een verhaal dat mondeling overgedragen werd. Het is een soort dichtvorm die het makkelijker maakt om het te onthouden. Dat vinden we ook terug in de volgorde van de schepping. Op de eerste dag wordt het licht geschapen, op de vierde dag de lichtdragers. Op de tweede dag schept God de hemel en de zee, op de vijfde dag vult hij deze met vogels en vissen. Op de derde dag wordt het land geschapen, op de zesde dag de landdieren en de mensen. Iedereen die dat weet onthoudt de volgorde van de scheppingsdagen. Ook toont het ons dat de scheppingsdagen allereerst een literaire structuur hebben, en dus niet per se een historische. Natuurlijk is God in staat om de historische werkelijkheid overeen te laten komen met de literaire beschrijving. Maar hoe is het mogelijk dat God op de eerste dag het licht schept, en daarmee de dag onderscheidt van de nacht zonder zon, en vervolgens op de vierde dag een wijziging aanbrengt door dag en nacht alsnog nog zon en maan elkaar af te laten afwisselen. Was de afwisseling in dag één dan bij nader inzien toch niet afdoende? Dat strookt niet met het feit dat God zag dat het goed was.
De schepping van de zon op de vierde dag valt pas echt goed te begrijpen met het gegeven dat de heidenen die de zonnegod beschouwde als de schepper zelf. In Genesis is de zon enkel een schepsel dat pas op de vierde dag geschapen wordt. De zon is niet eens de schepper van het licht, dat toen allang bestond.
Zo zijn er veel meer redenen om aan te nemen dat Genesis 1 allereerst een literaire stijlvorm is om Gods onbeschrijfbare schepping weer te geven. Een metafoor die de grootsheid van God en de samenhang van zijn schepping laat zien, en de schepselen op hun plaats zet. Deze metaforische lezing doet niets af aan de almacht van God.

Bijbelgetrouw
Een christen die de wetenschap volgt en die sommige bijbelse passages metaforisch leest, staat dus in de traditie van Origines, Augustinus en Calvijn. Hij zaait geen twijfel en bouwt zijn ideeën niet op ongeloof of schriftkritiek, maar op grondige exegese en kennis van de bijbelse tijd. Het is goed mogelijk om verschillende inzichten te hebben over de uitleg van bepaalde bijbelgedeelten. En iedere christen heeft het recht, en elke wetenschapper de plicht, om de gevestigde wetenschap te blijven onderzoeken en te bevragen. Er is niets mis mee om kritisch te zijn, en als het Logos instituut daar op in wil zetten dan is zij daar vrij in. Maar we geloven niet in evolutie, we geloven niet in creationisme, we geloven in Jezus Christus, die het mensgeworden Woord van God is. Hij is dé Logos. En als wij onze exegeses en onze studies, onze ideeën en verschillen van mening blijven publiceren onder onze eigen naam, en niet onder de naam van Jezus, dan kunnen we hopelijk voorkomen dat niet christenen ons uitlachen en geen boodschap aan het Evangelie hebben. En dan hoeven we al helemaal elkaar niet in de haren te vliegen en verwijten te maken. Misschien kunnen we het dan zelfs over de inhoud hebben.

———
Voetnoten:
[1] Lukas 24:46-48, Johannes 19:24, 1 Korinthe 15:1-11
[2] Origenes van Alexandrië, De Principiis IV, p15
[3] Johannes Calvijn, Commentaar op Genesis, boek 1, deel 16. Vertaling Robert Plomp
[4] Augustinus, The Literal Interpretation of Genesis 1:19–20, H19, 408AD. Vertaling Robert Plomp

Lees het boek van dezelfde auteur: Nederlander met de Nederlanders, een positieve, orthodoxe visie op homoseksualiteit, wetenschap en vrouwelijke leiders. Nederlander met de Nederlanders, Een positieve, orthodoxe visie op homoseksualiteit, wetenschap en vrouwelijke leiders
Reacties