Moe van kerkelijke discussies over vrouwen en LHBTQ’ers?
|Veel christenen zijn vermoeid en ongelukkig met al die discussies over de positie vrouwen en LHBTQ’ers in de kerk. “Kunnen we niet beter al die tijd en energie steken in de verkondiging van het Evangelie?” vragen zij zich af. Want waarom kunnen mensen zich niet gewoon schikken in de situatie zoals die is, en willen ze meer mogelijkheden voor zichzelf? De vraag wordt gesteld of het belang van de Kerk van Christus niet veel groter is dan het belang van een individu.
Daarin hebben ze natuurlijk gelijk, dus kan dit blog kort blijven. Als we allemaal nu akkoord gaan dat LHBTQ’ers en hetero’s, mannen en vrouwen elkaar voortaan volledig en op gelijke wijze aanvaarden in de kerk, dan kunnen we het over de zaken hebben die er werkelijk toe doen. En mocht u dat een stap te ver vinden gaan, dan kunnen we wellicht afspreken dat ieder zijn eigen keuzes aan God alleen hoeft te verantwoorden. Dan kan de ene homo single blijven, en de ander trouwen, beiden om God te dienen. Dan kan de ene vrouw predikant worden en voorgaan in de gemeente, terwijl de ander kiest voor andere manieren om God te dienen. Dan kunnen we elkaar pastoraal bevragen op motieven en beweegredenen, zonder elkaar te hoeven af te wijzen of veroordelen. Kortom, einde discussie, op naar de echte opdracht die Christus ons gaf.
Maar als veel christenen dat niet willen en vast blijven houden aan hun afwijzende opvattingen t.o.v. LHBTQ’ers en vrouwen in het ambt, dan wordt dit een langer blog. Want het is natuurlijk het één of het ander. Of je komt met regels en verboden die veel mede-christenen diep raken en beperken, én je bent bereid die keuze te verdedigen. Of je legt deze beperkingen niet op en gaat je wijden aan die echt belangrijke zaken. Stel dat ik met een beroep op Numeri 4:39,43 en 47 besluit dat mannen boven de 50 jaar te oud zouden zijn om ambtsdrager te zijn, dan zou het toch vreemd zijn als ik vervolgens zou verzuchten dat medechristenen daar allemaal discussies over willen voeren.
Het blog wordt dus toch langer dan we hoopten, want het gesprek is toch nodig. Tegelijk heeft ook de hervormer de plicht om uit te leggen waarom hij denkt dat reformatie nodig is.
De eerste reden is dat in onze samenleving het maken van een onnodig onderscheid tussen mensen op basis van geslacht of seksualiteit wordt gezien als een ernstige vorm van onrecht en discriminatie. Hervormers zien hierdoor de positie van vrouwen en LHBTQ’ers in behoudende kerken als een donkere lap die voor het licht van Christus gehangen wordt. Wij luiden de bel niet omdat we zo graag hip en postmodern of wereldgelijkvormig willen zijn, maar omdat we er van overtuigd zijn dat het conservatisme het licht op Christus belemmert. Niet-christenen hebben geen boodschap meer aan het Evangelie omdat het gepaard lijkt te gaan met zaken die in hun ogen barbaars zijn. Niet de gekruisigde Christus is de reden dat mensen de Kerk mijden, maar bepaalde sociologische opvattingen.
Ook hebben deze behoudende opvattingen invloed op de manier waarop sommige christenen zelf bezig zijn met hun geloof. Talloze trouwe kerkgangers zijn in onze tijd niet meer zo enthousiast mede door de maatschappelijke standpunten die zij vanuit hun kerk bij het geloof kregen. Zij hebben een innerlijk conflict tussen hun trouw aan het geloof en het verstandelijke onbegrip voor deze opvattingen. Dat conflict is er niet altijd bewust, maar zorgt op de achtergrond vaak voor minder geloofsvreugde en terughoudendheid. Ze schuwen het gesprek op school, werk of de sportvereniging omdat ze zich een beetje schamen voor de moeilijke hoekjes van de kerk. Het brengt hen soms ook aan het twijfelen. Een Kerk met minder enthousiaste, twijfeldende christenen, is minder slagvaardig naar buiten toe. Het licht zal dan niet alleen belemmerd worden, het zal ook minder sterk schijnen.
Het is me opgevallen dat deze twee overwegingen nog weleens makkelijk worden weggezet met simpele antwoorden en gemakkelijke weerleggingen die geen recht doen aan de serieuze en doordachte onderbouwing. Omdat dit niet de plaats is om daarop in te gaan verwijs ik daarvoor graag naar mijn boek Nederlander met de Nederlanders, waarin ik dat helemaal uitwerk. In dit blog gaat het niet om de vraag of deze overwegingen kloppen, het gaat erom dat ze bestaan en voor hervormers een reden zijn om het gesprek aan te gaan.
De derde reden begint bij Christus zelf die het Evangelie van zijn opstanding als eerste in de handen van een vrouw legde. Daarmee gaf hij de Kerk goud in handen. Niet alleen de mannen kunnen zijn getuigen zijn, maar iedereen. En omdat wij geloven dat God man én vrouw volgens Genesis 1 en 2 schiep om samen te heersen, geloven wij ook dat zij juist elkaar aanvullen in leidinggevende en verkondigende ambten. Zonder vrouwen in de kerkenraad en op de preekstoel is de kerk gemankeerd.
Hetzelfde geldt voor de LHBTQ’ers in de kerk. Hun blik op de wereld en hun talenten en ideeën verrijken de Kerk. Juist doordat we allemaal anders zijn kunnen we elkaar een hand en een voet zijn. We hebben elkaar nodig.
Nu zijn de kerken natuurlijk altijd al breekbare vaten geweest, en hoeven we van de kerken niet te verwachten dat zij perfect zijn. We geloven dat God in staat is met een kromme stok een rechte slag te slaan. Maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat we de stok maar krom moeten laten, de vaten moeten laten barsten, en bij volle verstand de emmer over de lamp kunnen laten staan. De talenten van vrouwen en LHBTQ’ers die deels(!) begraven waren moeten we tevoorschijn halen en inzetten. Niet alleen als jeugdleiding, als catecheet, als diaken of als evangelist, maar ook als predikant, als pastor en als ouderling. Wij geloven dat dat vruchtbaar is voor de kerk.
De laatste reden om te pleiten voor hervorming is omdat onbijbelse verboden de kerk verlammen. Paulus schrijft: “waarom laat u zich dan, alsof u nog in de wereld leeft, bepalingen opleggen als: Pak niet, proef niet en raak niet aan? (..) ze zijn ingevoerd volgens de geboden en leringen van de mensen. Deze dingen hebben wel een schijnreden van wijsheid, door eigenwillige godsdienst en nederigheid, en verachting van het lichaam, maar ze zijn zonder enige waarde en dienen tot verzadiging van het vlees.” (Kolossenzen 2).
De Kerk mag zich nooit laten gijzelen door menselijke geboden. Het gesprek over de vraag of onze regels en grenzen bijbels en legitiem zijn is daarom altijd nodig. Soms om tot de erkenning te komen dat onze regels menselijk waren, soms om ze in stand te houden. Voor we het weten bouwen we een hele constructie op van do’s & don’ts die het leven van de christen gaan bepalen en ons afleiden van het Evangelie. Of zoals Paulus het elders schrijft: “De letter doodt maar de Geest maakt levend.”
Als wij denken dat het gesprek over ethiek en geboden onnodig is kan het zomaar gebeuren dat we onder het juk van de letter en het letterlijke lezen komen. Het gevaar van het wetticisme is geen voetnoot in de Bijbel. De waarschuwing tegen schriftgeleerden en farizeeën is geen bijzaak in het Evangelie. Jezus en de apostelen leren ons niet dat we beter voor de zekerheid te behoudend kunnen zijn, het net niet te ver van de gebruikelijke plek uit mogen gooien, of onze talenten voor de zekerheid maar bij de bank in bewaring te geven, integendeel.
Het is bijbels om ons niet te laten binden aan schijngeboden en wetticisme, en daarom moeten we elke bepaling die we als kerk hebben, waar gelovige christenen bezwaren tegen hebben, opnieuw toetsen en heroverwegen. De vrijheid van de christen staat op het spel. Het zou toch wat zijn als Paulus ons straks moet adresseren als “dwaze” of “uitzinnige” Nederlanders!
Naast deze door het Evangelie gedreven overwegingen geloven wij als hervormers ook dat we onze naasten liefhebben en dienen door het juk van hun schouders te nemen. Onze liefde voor God komt samen in onze liefde voor onze naasten, en brengt ons in het spoor om christen te zijn in het midden van de samenleving. We begrijpen dat behoudende christenen niet direct onze overwegingen delen, maar hopen ten minste dat zij beginnen te begrijpen dat hervormers vaak een diepe wens hebben om recht te doen aan de opdracht die Christus ons gaf. Behouders en hervormers hebben elkaar nodig in de Kerk, net als de hand en de voet. Laten we hopen dat we elkaar nooit moe zullen worden, elkaar gaan ontlopen, of nog erger, ons gaan organiseren in losse kerken. Christus heeft ons aan elkaar gegeven. Wie weet wat we van elkaar kunnen leren!