Orthodoxe christenen en homoseksualiteit: 8. Pastoraat
|Dit blog is het achtste in een serie blogs over orthodoxe christenen en homoseksualiteit
Deze artikelen schreef Robert Plomp naar aanleiding van zijn boek Nederlander met de Nederlanders, een positieve, orthodoxe visie op homoseksualiteit, wetenschap en vrouwelijke leiders
——–
Niet zo blij als jij
Henk Binnendijk was op 25 mei 1999 te gast in de show van Paul de Leeuw die in het kader van het Eurovisie Songfestival werd uitgezonden vanuit Jeruzalem. Het gesprek vond plaats in een prettige sfeer en Henk Binnendijk gaf toe dat hij eigenlijk opzag tegen de confrontatie met De Leeuw omdat hij bang was dat het gesprek over homoseksualiteit zou gaan. “Ik ken een aantal homoseksuelen” zegt Binnendijk “en die zijn niet allemaal zo blij als jij, Paul”. Voor Henk Binnendijk is homoseksualiteit geen dogmatisch maar een pastoraal thema. Uit studies van het Sociaal en Cultureel Planbureau blijkt dat hij daarin gelijk heeft. Hoewel de meeste homoseksuelen gelukkig in het leven staan is het aantal van hen dat psychisch ongezond is, suïcidale gedachten heeft of zichzelf niet accepteert significant hoger dan bij heteroseksuelen. Bij homoseksuele mannen heeft 42% ooit gedacht aan suïcide, 11% heeft daar daadwerkelijk plannen voor gemaakt en 6% heeft daadwerkelijk een poging ondernomen. Bij vrouwen liggen die percentages nog hoger; respectievelijk op 46, 16 en 10%(1). Vooral bij homoseksuele jongeren blijken de problemen groot te zijn, bijna 30% van de jongeren die psychisch ongezond zijn is homoseksueel(2) en homo-jongeren doen vijf keer vaker een zelfmoordpoging(3). De acceptatie door ouders en het hebben van een partner heeft een positieve invloed op de psychische gezondheid, het ervaren van het niet voldoen aan de norm heeft een negatieve invloed.
Zelfaanvaarding
Veel orthodox-christelijke kerken willen homoseksuelen aanvaarden terwijl zij homoseksuele relaties blijven afwijzen. Je mag het wel zijn maar je mag het niet doen. Dit komt zeker uit een goed hart en laat zien dat er steeds oog is voor de pastorale zorgen waar veel homoseksuele christenen mee lopen. Een aantal prominenten vanuit de Gereformeerde Bond pleitte recent opnieuw voor deze aanpak in een open brief: “Het ‘nee’ tegen homoseksuele relaties is niet zonder een ‘ja’. Het ‘ja’ houdt in: aanvaarding (dat is meer dan formele acceptatie) van de homoseksuele mens”(4). Maar kun je tegen een mens zeggen: “Jij mag zijn wie je bent, je mag verlangen wat je verlangt, maar je mag geen uitvoering geven aan die gevoelens en verlangens.” Zeg je daarmee niet eigenlijk juist dat je niét mag zijn wie je wilt zijn? Hou je daarmee niet die psychologisch ziekmakende norm overeind waar homoseksuelen niet aan kunnen voldoen? We hebben het hier natuurlijk niet alleen over seks. Seksualiteit is slechts een onderdeel van onze relaties. Volwassen worden is niet alleen een lichamelijk gebeuren met hormonen en groeiende seksuele behoeften. Het is ook de zoektocht naar een nieuw thuis. Je ontgroeit het huis van je ouders en je wilt je gaan binden aan een ander. Hoewel de deur van je ouders voor je open zal blijven staan wil je ook een eigen plek hebben samen met een gelijkwaardig persoon van wie je houdt en waar je thuis bij bent. Seks bezegelt die relatie die je slechts met één persoon hebt doordat dat het enige is dat je enkel met elkaar deelt. Het uitsluiten van homoseksuele relaties sluit dus niet enkel seks uit, het verbiedt het vinden van een nieuw thuis, het ontwikkelen van een relatie met iemand om je leven mee te delen. Het blokkeert de mogelijkheid om een ander te vinden die jou op een unieke manier liefheeft. Daarom is je seksuele oriëntatie zo’n belangrijk onderdeel van je leven en is het taboe op het uitleven van je seksualiteit zo’n aanslag op wie je bent. Je kunt als kerk niet zeggen dat homoseksuelen volledig worden aanvaard en geaccepteerd terwijl homoseksuele relaties afgewezen worden, dan maak je van een homoseksueel een monoseksueel. “Het is niet goed dat de mens alleen is” zei God toen hij naar Adam keek.
Lijden
Niet al onze verlangens worden werkelijkheid. Ook heteroseksuelen blijven soms alleen, verliezen hun partner of vinden geen geluk in hun huwelijk. Een kinderwens blijft onvervuld. Het Evangelie van Jezus Christus belooft ons nog geen hemel op aarde. Sterker nog, bij het volgen van Christus hoort ook het dragen van je kruis. Soms bestaat dat kruisdragen heel praktisch uit het wegcijferen van jezelf. Maar als we dit gaan gebruiken in ons (pastorale) gesprek met homoseksuelen dan slaan we de plank volledig mis. Er zijn christenen die alleen blijven om God te dienen. Paulus roept hier zelfs toe op. Het gaat daarbij niet om het categorisch toewijzen van een vorm van lijden aan een bepaalde groep. Dat zou van de zotten zijn, dan krijgen hetero’s de vrijheid om te kiezen voor het celibaat of het huwelijk, terwijl homo’s als gevolg van een biologische loterij automatisch aan dit lijden onderworpen worden. Pastoraal gezien maak je alles kapot als je dit inbrengt. Zeker als je als heteroseksueel getrouwde pastor de homo op zijn vermeende leven van zelfverloochening wijst waarna de pastor zelf weer verder gaat met het genieten van zijn gezinsleven. Zelfverloochening is een christelijke waarde die ons allen past en die wij enkel kunnen toepassen als eigen keuze. Als zelfverloochening wordt opgelegd dan is het niet meer het dienen van God maar het ondergaan van zijn vermeende willekeur. Je maakt het de mens die onder die willekeur valt wel heel moeilijk om die God lief te blijven hebben. Homo’s verlaten de kerk dan ook massaal(5). Soms gaat het leven niet zoals wij hopen; we vinden geen partner, we krijgen geen kind, we vinden geen baan of we worden ziek. Dat leed is vaak al moeilijk te dragen. Toch hoeft dat leed niet te leiden tot zelfhaat zolang we de oorzaak niet in onze eigen identiteit gaan zoeken. (En zodra we dat wel gaan doen is psychische en pastorale hulp direct nodig!) Maar voor homoseksuelen geldt dat het missen van de vervulling van hun verlangens wel in henzelf gezocht moet worden als wij homoseksuele relaties afwijzen. Als een homo immers hetero was geweest dan had hij of zij wel een relatie kunnen hebben. Als de homoseksueel wordt geaccepteerd maar het vormen van een relatie niet dan worden twee elementaire menselijke eigenschappen tegen elkaar uitgespeeld, namelijk de seksuele gerichtheid tegen het verlangen naar liefde en geborgenheid.
Perspectief
Pastoraat zonder perspectief is zinloos. Het helpt om je moeiten te kunnen plaatsen in een groter geheel, je problemen waar nodig te relativeren. Je blik wordt op God gericht die je liefheeft. Pastoraat leert je na reflectie en berouw over vergeving en genade. Pastoraat helpt je om te begrijpen waarom dingen zijn zoals ze zijn. Het pastoraat kan nieuwe wegen openen die het gemis of het onvervulde verlangen op een onverwachte manier toch een plaats kunnen geven. Maar hoeveel perspectief is er als je niet kunt veranderen wie je bent en als precies wie je bent de oorzaak is van je onvervulde verlangens? Hoeveel is de liefde van God waard als hij ook degene is die je problemen veroorzaakt door geboden die je niet begrijpt. Er zijn homoseksuelen die levensvreugde vinden in de weg van Paulus. Juist door alleen te blijven kunnen zij God en anderen tot dienst zijn. God zij dank! Maar niet voor iedereen is die weg weggelegd. Het begrijpen lijkt een onmogelijke weg te zijn. Herman van Wijngaarden schrijft: “Liefde die zich uit in seksualiteit, voelt gewoon goed. Waarom God het dan tóch verbiedt (..) kan ik niet uitleggen. Maar dat laatste geldt voor meer dingen in de Bijbel”(6). Die laatste opmerking is opmerkelijk. Ik betwijfel dat ten zeerste. Ik hoor nooit christenen een bepaald Bijbels gebod of verbod dat zij willen volgen beargumenteren zonder dat ze het nut van het verbod kunnen uitleggen. En in hoeverre is het mogelijk een gebod te accepteren zonder het nut ervan te begrijpen terwijl het je tegelijkertijd zoveel eenzaamheid en lijden oplegt; zeker als je om je heen ziet dat mede gelovigen niet onder zo’n gebod gebukt gaan. Dat God soeverein beslist over ons leven erken ik volledig maar het is maar de vraag of dit in pastoraal opzicht op deze manier helend werkt. Zijn Gods geboden ondoorgrondelijk en hebben wij slechts te gehoorzamen? Of geloven we dat God ons heil en geluk op het oog heeft, in dat kader gezien is het bijzonder dat een homo-relatie verbod zowel tot gevolg heeft dat homoseksuelen massaal de kerk verlaten en meer dan hetero’s ongelukkig zijn. Hoeveel perspectief heeft het homopastoraat nog nadat we de genezingsgedachte hebben losgelaten?
Berouw
Het is tijd dat we in de orthodox-christelijke kerken gaan accepteren dat de kerkverlating onder homo’s en de psychische problemen die zij hebben voor een groot deel worden veroorzaakt door het relatieverbod. We willen de kool en de geit sparen. De homo helpen maar ons achterhaalde (onbijbelse!) gebod in stand houden. Eerst vond de kerk homo’s hoe dan ook gruwelijke zondaars die hun ellende over zichzelf af hadden geroepen. Daarna waren homo’s ziek maar konden we ze genezen. Nu willen hen accepteren zolang ze alleen blijven. Wat wordt de volgende stap? Een relatie die geen seksueel component mag hebben? Er gaan al stemmen op voor een noodhuwelijk, een onbedoeld maar toch gedoogd ‘homohuwelijk’ naast het normale huwelijk. En bij elk van die stappen is het volhouden van ons standpunt belangrijker dan het geluk en het heil van de homo’s. Misschien is het beter om na decennia aanmodderen beschaamd het hoofd te buigen en het ongelijk toe te geven.
Als er iets belangrijk is voor het pastoraat dan is dat het erkennen van fouten. Pastorale heling en genezing volgen pas vaak op verontschuldigingen en berouw. Het is de hoogste tijd dat de orthodox-christelijke kerken hun twijfelachtige dogma’s aan de kant schuiven en berouw gaan tonen. We moeten ons hoofd buigen voor de homo’s en erkennen dat wij het waren die hun leven tot een hel maakten. We moeten erkennen dat we de Bijbel naar onszelf toe uitlegden. We moeten erkennen dat we Paulus afkeer van het “pak niet, proef niet, raak niet aan” opnieuw vergeten waren en ook vergaten te erkennen dat ons zicht op ‘goed en kwaad’ of de ‘bedoeling van God met de schepping’ net zo goed onderworpen is aan de zonde. Als we onze homoseksuele broeders, lesbische zusters, en onze transseksuelen en aseksuele medegelovigen echt pastoraat willen bieden moeten we op onze knieën gaan. Het spijt ons zo erg dat we in onze ijver om God te dienen zoveel kapot gemaakt hebben.
——–
Voetnoten
(1) Niet te ver uit de kast, Ervaringen van homo- en biseksuelen in Nederland, Saskia Keuzenkamp (red.), Niels Kooiman, Jantine van Lisdonk, Sociaal en Cultureel Planbureau, Den Haag, 2012, p66-77
(2) Terwijl het aantal homoseksuelen slechts enkele procenten van de bevolking betreft.
(3) http://www.coc.nl/geloof-cultuur/dramatische-zelfmoordcijfers-homojongeren
(4) Jan Hoek, Ad Prosman, Piet Vergunst en Herman van Wijngaarden: https://www.nd.nl/nieuws/opinie/pastoraat-rond-homoseksualiteit-moet-beter.809526.lynkx
(5) http://www.refdag.nl/kerkplein/kerknieuws/twee_derde_homo_s_verlaat_kerk_1_233031
(6) Herman van Wijngaarden, Oké, ik ben dus homo, over homoseksualiteit en het volgen van Jezus, Uitgeverij Jes!, Zoetermeer, 2014, p39
Lees het boek van dezelfde auteur: Nederlander met de Nederlanders, een positieve, orthodoxe visie op homoseksualiteit, wetenschap en vrouwelijke leiders. |
——–
Dit blog is het achtste in een serie blogs over orthodoxe christenen en homoseksualiteit