Orthodoxe christenen en homoseksualiteit: 9. Kinderen
|Dit blog is het negende in een serie blogs over orthodoxe christenen en homoseksualiteit
Deze artikelen schreef Robert Plomp naar aanleiding van zijn boek Nederlander met de Nederlanders, een positieve, orthodoxe visie op homoseksualiteit, wetenschap en vrouwelijke leiders
——–
Ongevraagd advies
Mijn lesbische collega en ik hadden het over onze gezinnen. Zij heeft samen met haar vrouw drie kinderen, van twee kinderen is zij de biologische moeder, haar vrouw is de biologische moeder van het derde kind. “Geen enkel gezin is perfect” had ik zojuist al gezegd in een poging om mij van mijn tolerantste kant te laten zien. Beschamend hoe je met de beste bedoelingen iets kunt zeggen dat in feite veroordelend en kwetsend is. Maar ik maakte het nog erger, ik voegde er iets aan toe: “Als je maar ook af en toe lekker wild met je kinderen bent”. Ongevraagd advies. Nog nooit heb ik tegen een van mijn heteroseksuele vrienden gezegd dat hun gezin niet helemaal perfect is, terwijl ik genoeg heteroseksuele vaders ken die niet van het type stoer of sportief zijn. Ik ken genoeg moeders die niet voldoen aan een stereotype moeder verwachtingspatroon. Maar nooit heb ik tegen hen gezegd: “Knuffel jij je kinderen wel genoeg?” of “Ga je weleens buiten voetballen met je zoon?” Tegen een lesbische moeder vond ik het kennelijk wel nodig om ongevraagd advies te geven. Ik schaam me er diep voor. Al helemaal omdat zij het vriendelijk en welwillend aannam, ze zou haar best doen.
Homohuwelijk en gezin
Voor veel christenen zijn kinderen de reden om tegen homoseksuele relaties te zijn. Ze zijn van mening dat een kind het beste op kan groeien bij zijn of haar eigen vader en moeder, wat in de zogenoemde regenboog-gezinnen niet mogelijk is. Volgens hen verdient ieder kind een vader en een moeder, en hoewel dat niet altijd mogelijk is moet je daar wel naar streven. Je hoeft overigens geen christen te zijn om dat te vinden, ook veel niet christenen en zelfs niet christelijke homoseksuelen zijn het daar mee eens. De hoofdredacteur van het weekblad Elsevier, Arendo Joustra, is bijvoorbeeld zelf homoseksueel en tegen adoptie door homoparen(1). Voor Joustra is dat overigens geen reden om ook tegen het homohuwelijk zelf te zijn. Dat is natuurlijk logisch want een huwelijk met twee mensen van hetzelfde geslacht loopt hoe dan ook niet automatisch uit op een gezin met kinderen. Daar zit natuurlijk allereerst een groot pijnpunt voor de betrokken mensen zelf. Velen van hen zouden graag op een natuurlijke manier kinderen willen krijgen met de persoon van wie ze houden maar zien die droom sowieso niet uitkomen. Dat illustreert direct dat het celibatair homoseksueel zijn voor orthodoxe christenen op dit moment niet alleen een pijnpunt is vanwege het missen van een levenspartner maar hen opnieuw confronteert met eenzaamheid als vrienden en vriendinnen kinderen en later kleinkinderen krijgen. Andersom betekent het afwijzen van homoseksuele relaties ook dat die kinderen waar voor opgekomen wordt, als ze zelf homoseksueel blijken te zijn in hun puberjaren alsnog in een traumatische situatie terecht komen. De bescherming die men aan kinderen wil geven door hen bij homo stellen weg te houden staat in een schril contrast met de versterking van het trauma dat homo tieners oplopen doordat homoseksuele relaties worden afgewezen. Maar wat nu voorop staat is dat het afwijzen van kinderen voor homo-paren in ieder geval geen reden hoeft te zijn om ook tegen homoseksuele relaties te zijn. Homohuwelijk en homo-gezin zijn wel verwant aan elkaar maar zullen principieel en praktisch gezien los van elkaar beoordeeld moeten worden. Je kunt ook homoseksuele relaties accepteren terwijl je adoptie door hen afwijst.
Bijbel
Ik wil een aantal aspecten aandacht geven als het gaat om kinderen bij homo-paren. Allereerst is het belangrijk dat we ons realiseren dat de normen en waarden rondom families en gezinnen erg afhankelijk zijn van de culturele context waarin mensen leven. Wij verwachten van een vader een betrokken houding bij de opvoeding van de kinderen, dat hij ook een man is die zijn kinderen op schoot neemt en knuffelt. Hij moet op z’n tijd streng zijn maar ook geduldig en samen met zijn vrouw beslissen over de opvoeding van de kinderen. De vader voedt wel op maar het kind zelf kiest zijn of haar eigen toekomst, zowel als het gaat om de beroepsuitoefening als bij de partnerkeuze. Dat is een hele andere vader dan de vader van de oudheid en dus ook van de Bijbelse context. In patriarchale tijden was de vader allereerst de gezagsdrager, hij bemoeide zich echt niet met het verschonen van luiers of het leren lopen van zijn kinderen, de vader stond hiërarchisch hoog boven zijn kinderen(2). Het is illustratief dat Paulus zijn vriendelijkheid en liefde in 1 Thessalonicenzen 2 vergelijkt met die van een voedende moeder en zijn lessen en aansporingen met die van een vader. Prediker laat een vader zien die zijn zoon vooral in de wijsheid onderwijst, Paulus roept vaders op hun kinderen niet tot toorn te verwekken. De Bijbel geeft geen pedagogische richtlijnen over hoe stoer of hoe liefdevol de ouders moeten zijn en wat de rolverdeling daarbij is. De summiere vader/moeder beschrijvingen die we vinden in de Bijbel (onderwijzende vader, zorgende moeder) spoort sowieso niet met de praktijk van onze tijd, ook niet bij orthodox-christelijke gezinnen, bovendien wordt deze ook niet normatief opgelegd door de Bijbel maar eerder gebruikt als uitgangspunt van de gangbare realiteit. Er is geen gebod te vinden in de Bijbel waarin staat dat vaders hun kinderen moeten onderwijzen en moeders hun kinderen moeten verzorgen en liefde geven. Dan hebben we het nog niet over de al eerder genoemde Bijbelse polygame gezinnen waar al helemaal geen sprake was van één vader en één moeder en een gelukkig gezinnetje dat rond de klok van 6 het avondeten at. De manier waarop ouders met hun kinderen omgaan en de rolverdeling daarbij blijkt vooral cultuurafhankelijk te zijn. Nog geen honderd jaar geleden was het zelfs in Nederland nog ondenkbaar dat ouders diepe gesprekken voerden met hun kinderen. Ouders die open spraken over hun persoonlijke geloof waren een zeldzaamheid. Aan tafel moesten kinderen stil zijn. Dat staat in een schril contrast met de liefdevolle vader van nu die door ouderen bekritiseerd wordt omdat hij niet streng genoeg is. De vraag of kinderen goed af zijn met twee ouders van hetzelfde geslacht is een goede relevante vraag die zeker onderzocht moet worden, maar het is geen vraag die met de Bijbel in de hand beantwoord kan worden en al helemaal niet door postmoderne gezinsvisies die vooral gekleurd zijn door onze eigen context. We moeten geen hoog postmodern ideaal van een mannelijke vader en een zorgzame moeder die beiden een belangrijke rol spelen in de opvoeding van de kinderen introduceren als een Bijbelse norm.
Onderzoek
Uit onderzoek naar kinderen die opgroeiden in gezinnen met twee ouders van hetzelfde geslacht blijkt dat zij geen negatieve verschillen vertoonden met kinderen met heteroseksuele ouders: “Een gebied waar de onderzoekers geen verschillen in vonden was de mentale gezondheid van de kinderen of de kwaliteit van de relaties met hun ouder. Kinderen die grootgebracht worden door lesbiennes of homoseksuele mannen zijn goed aangepast, hebben een goed niveau van zelfvertrouwen en hebben een even grote kans op diploma’s bij hogere opleidingen als kinderen die grootgebracht worden in meer traditionele heteroseksuele gezinnen. (..) De mate van angsten, depressies, zelfvertrouwen en andere gebieden van sociaal en psychologisch gedrag zijn over het algemeen gelijk”(3). Het is opmerkelijk dat kinderen uit homo-gezinnen wel vaker te maken krijgen met pest-gedrag maar dat zij daar niet onder lijden, waarschijnlijk doordat hun ouders bewuster met hun kinderen spreken over hun eigenwaarde. (Sommige christenen willen kinderen beschermen tegen dit pestgedrag door homo-gezinnen te verbieden, dat kan tot ironische situaties leiden als wij erachter komen dat er misschien net zoveel kinderen worden gepest omdat zij door christelijke ouders worden opgevoed.) Volgens sommige onderzoekers is het dan ook zo dat deze kinderen zelfs gelukkiger en gezonder zijn dan kinderen uit hetero-gezinnen(4). Wel blijkt uit het eerst genoemde onderzoek dat kinderen uit homo-gezinnen meer gender-neutraal gedrag vertonen, bv. doordat jongens minder agressieve spelletjes spelen en meisjes zich meer richten op banen voor hoger opgeleiden.
Maakbaar
Tegenstanders wijzen erop dat getrouwde homoseksuelen gemiddeld beter opgeleid zijn, een hoger inkomen hebben en op een latere leeftijd trouwen en kinderen krijgen of adopteren, en dat dat mee kan wegen in het positieve resultaat dat deze kinderen ook gelukkiger en gezonder zijn(5). Maar wacht even, als wat deze mensen zeggen waar is dan betekent dat nogal wat. Dan suggereren zij dat oudere, rijkere en hoger opgeleide mensen betere ouders zijn dan jongere, armere of laag opgeleide ouders. Dit laat direct zien wat voor consequenties het heeft als we de beerput open gaan trekken door de vraag te stellen wat betere en geschiktere ouders zijn. Dit gaat sterk lijken op een bepaald maakbaarheids-ideaal dat beter past bij het postmoderne denken van de 21ste eeuw dan bij het Bijbelse en christelijke wereldbeeld. Christenen gaan juist uit van de gebrokenheid die heling en vergeving nodig heeft en richt zich op Jezus Christus die deze geeft. Is de postmoderne Nederlander nu ook op zoek naar design-gezinnen en gedetailleerde levensplanning met als doel een zo hoog mogelijke kwaliteit van leven te verkrijgen? Sommige ouders geven meer liefde, sommige ouders geven meer wijsheid. Sommige ouders leren hun kind meer over sport en spel terwijl anderen hen een beter normen en waarden stelsel bijbrengen. Sommige ouders zijn meer afwezig maar leven hun kinderen voor wat plichtsbesef en doorzettingsvermogen zijn, andere ouders zijn veel thuis en geven daardoor misschien weer minder maatschappelijke betrokkenheid door. Misschien is het voorgaande wel allemaal onzin en blijkt dat er vele manieren zijn om kinderen op te voeden die we niet tegen elkaar uit moeten spelen. Iedereen is anders, elke ouder heeft andere talenten en gebreken. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat we deze problemen op moeten gaan zoeken of moeten gaan institutionaliseren, maar enkel het vergrootglas op homo gezinnen leggen is niet alleen eenzijdig, het geeft ook de indruk dat het hier gaat om een gelegenheidsargument. Dat geldt al helemaal als dus uit onderzoek blijkt dat de te verwachten problemen in de praktijk helemaal niet blijken te bestaan.
Consumptie kind
De andere kant van het maakbaarheids-ideaal heeft een boodschap aan homoseksuelen; het kind kan geen product zijn dat naar wens toegevoegd kan worden aan het leven. Bij adoptie of aanvaarding van een kind staat het belang van het kind voorop, niet de kinderwens van de ouders. We kunnen niet spreken van een recht op het krijgen van kinderen waar aan voldaan moet worden. Dat geldt voor homo stellen dus net zo goed als voor hetero stellen die een kind willen adopteren of waarbij de tweede ouder ook de ouderlijke macht krijgt. Anderzijds is het selectief om wel verontwaardigd te zijn bij adoptie door homo stellen terwijl de al veel langer gebruikelijke adoptie door hetero stellen, zeker in orthodox christelijke kringen, nooit in deze mate bekritiseerd werd. Er is een groot tekort aan opvang van kinderen in crisis situaties, als wij hier homo stellen uit zouden sluiten is het nog maar de vraag wiens belang we uiteindelijk nog op het oog hebben. Er is duidelijk sprake van gebrokenheid, zowel bij echtparen die hun kinderwens niet vervuld zien worden als bij kinderen die niet bij hun ouders op kunnen groeien. Als mensen zonder kinderen de ruimte in hun leven willen gebruiken om kinderen een thuis te geven en hen in een liefdevolle, stabiele omgeving groot willen brengen dan is dat een groot goed voor alle betrokkenen. Het is ondenkbaar dat een kind beter in een crisis situatie kan blijven dan dat het wordt geadopteerd door homoseksuele ouders.
Complex
Daarnaast zijn er ook situaties waarbij homoseksuele ouders via een natuurlijke weg een kind krijgen, bijvoorbeeld door middel van een zaaddonor of het aangaan van een dubbel ouderschap met een ander homoseksueel stel. Er is in die gevallen geen sprake meer van een kind dat een thuis nodig heeft maar van een thuis dat een kind nodig heeft. Dat laatste lijkt meer op heteroseksuele situaties waarbij ook orthodoxe christenen doen aan gezinsplanning. Het kind komt omdat de ouders graag een kind willen. Of deze planning gebeurd met behulp van anticonceptie of natuurlijke planning doet er in dit geval niet toe, de kinderen komen omdat ze gewenst zijn, niet omdat ze een thuis nodig hebben. Wat wel anders is is dat het kind doelbewust geplaatst wordt in een situatie waarbij het niet grootgebracht zal worden door de samenwonende natuurlijke ouders. Daar kunnen wij onze ogen niet voor sluiten en de betrokken ouders moeten en zullen zich daarvan bewust zijn. Helemaal complex wordt het dan als de ouders ook nog eens uit elkaar gaan en broers en zussen met verschillende biologische ouders ook nog eens uit elkaar getrokken worden. Is dat een reden om tegen deze vormen van gezinsplanning te zijn? Ik denk het niet. Opnieuw komen we dan uit bij het gevaar van een maakbaarheids-ideaal. Als we het vergrootglas op homo stellen leggen zullen we dat ook bij hetero stellen moeten doen. Hoeveel kinderen worden er niet geboren omdat ouders hopen dat het kind hun huwelijk kan redden, of gewoon omdat ze terwijl de echtscheidingspapieren al klaar lagen toch nog een moment van lust hadden? Hoeveel homoseksuelen zijn er geen hetero-huwelijk aangegaan, ook om toch kinderen te kunnen krijgen en hoeveel gebroken gezinnen heeft dat opgeleverd? Hoeveel heteroseksuelen hebben kinderen gekregen zonder enige vorm van bewustzijn en laten hun kinderen opgroeien in een feitelijke crisis situatie? Hoe zit het met mensen die psychisch of lichamelijk niet in staat zijn om kinderen groot te brengen? Met ouders die een baan hebben waarbij er amper tijd is voor de kinderen? Al deze voorbeelden kunnen niet met elkaar vergeleken worden en hebben niets met elkaar te maken. Wel is het zo dat het laat zien dat het een onmogelijke opgave is om regels op te stellen. Ook principiële regels als “kinderen moeten altijd opgroeien bij beide ouders” zijn in de praktijk onhoudbaar en blijken dus niet voor betere resultaten te zorgen. Het enige dat je ermee bereikt is het kwetsen van mensen die goede en liefdevolle ouders willen zijn maar telkens weer geconfronteerd worden met feiten waar zij zelf ook niet voor gekozen hebben of niets meer aan kunnen doen.
Conclusie
Het kind is geen consumptie-goed, dat geldt zowel voor homoseksuele als voor heteroseksuele stellen. Ouders moeten zich daar ook te alle tijden van bewust zijn en in elke situatie (en geen enkele situatie is ideaal) moeten zij handelen in het belang van hun kind. Maar de kerk moet zeker niet het gevaarlijke moeras ingaan van gezins-normering. Laat dat aan de overheid over, zoals we dat altijd hebben gedaan, en geef juist praktische en pastorale bijstand aan alle gezinnen, waar nodig. En als blijkt dat kinderen ook in al deze gezinnen op kunnen groeien in liefde, stabiliteit en bescherming dan is dat juist een reden om blij te zijn!
Toen ik tegen mijn lesbische collega zei dat geen enkel gezin perfect was had ik gelijk, de vraag is alleen waarom wij er zo’n behoefte aan hebben om die imperfectie bij homoseksuelen meer onder de neus te wrijven dan bij anderen? Het debat over kinderen bij homo stellen blijkt complex te liggen, ook homo’s zelf zijn het er niet over eens. Er wordt onderzoek naar gedaan en dit onderzoek is onderwerp van debat, dat is goed. Maar vanuit orthodox christelijk perspectief is er geen reden om stelling in te nemen tegen deze gezinnen. De Bijbel geeft daar geen aanleiding voor, sterker nog, de ouder-kind relaties van nu zijn waarschijnlijk sowieso van een hogere kwaliteit dan die uit de Bijbelse tijden en ook de psychische ondersteuning van kinderen is hoger dan ooit. Anderzijds is het juist zeer onwenselijk vanuit het christelijk besef van zonde en schuld om normen op te gaan leggen waar gezinnen aan moeten voldoen om geaccepteerd te worden, dat is juist een anti-christelijke manier van denken. Als laatste moeten wij ons standpunt over gezinsvorming door homoseksuelen sowieso los zien van de vraag of we homoseksuele relaties toestaan. Mensen een liefdevolle relatie ontzeggen met het argument dat ze geen ouder mogen worden is dubbel wreed.
Lees het boek van dezelfde auteur: Nederlander met de Nederlanders, een positieve, orthodoxe visie op homoseksualiteit, wetenschap en vrouwelijke leiders. |
——–
Dit blog is het negende in een serie blogs over orthodoxe christenen en homoseksualiteit
——–
Voetnoten
(1) http://www.refdag.nl/achtergrond/onderwijs-samenleving/arendo_joustra_als_ongelovige_op_de_bres_voor_gelovigen_1_729636
(2) Jeffrey A. D. Weima, 1-2 Thessalonians, Baker Academic, Grand Rapids, 2014, 2:12
(3) http://news.usc.edu/5011/Sociology-Study-examines-gender-roles-of-children-with-gay-parents/
(4) http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2664/Nieuws/article/detail/3454352/2013/06/07/Kinderen-van-homostellen-zijn-gelukkiger-en-gezonder.dhtml
(5) http://spectator.org/articles/60001/what-about-australian-study-about-same-sex-parenting