Pas je aan! Orthodox christendom is progressief!
|Een christen die zijn geloof serieus neemt, de Bijbel gezag toekent, en zich wil houden aan de voorschriften van Christus en de apostelen, die kan niet anders dan progressief in zijn geloof staan. Progressief-orthodox is feitelijk een pleonasme, zoals een ronde bal of een geslaagd succes. Want orthodox is altijd progressief, en de tegenhanger van onorthodox is dus inderdaad conservatief. Je kunt niet orthodox zijn, en tegelijk conservatief. Dan is het alsof Jezus zegt: “Gooi het net uit aan de andere kant!”, en wij dan zeggen: “Nee, we doen het altijd al zo dus….”
Lees het boek over dit onderwerp van dezelfde auteur: Nederlander met de Nederlanders, een positieve, orthodoxe visie op homoseksualiteit, wetenschap en vrouwelijke leiders. |
Levend
Een progressief-orthodox geloof is een veranderend geloof. (we hebben het niet over politiek-progressief, of over mensen die altijd de nieuwste gadgets willen gebruiken). Het geloof past zich aan aan de omstandigheden, het vernieuwt en herontdekt zich telkens opnieuw. Zelfs de kern van het geloof wordt levend gehouden doordat ze telkens opnieuw doordacht en doorleefd wordt. Het geloven zelf draait om het toevertrouwen van ons leven aan Jezus Christus, onze opgestane Heer en Verlosser. Dat is geen mantra, geen lesje of een riedeltje, dat is een belijdenis die telkens opnieuw erkend wordt. De woorden kunnen dan veranderen, en soms ligt de nadruk op genade, dan weer op naastenliefde, soms op zondekennis, soms op verzoening. Dat is de kernbelijdenis, dat blijft de kernbelijdenis.
Daar omheen is het christelijke leven gevouwen. Het is vanzelfsprekend dat de christen van de 21ste eeuw totaal anders leeft dan een christen in de 8ste eeuw. De manier waarop een kerkdienst in Afrika wordt vormgegeven verschilt van een gereformeerde eredienst in deNederlandse Bijbelbelt. Telkens staan er opnieuw christenen op die de geloofswaarheden opnieuw berijmen, verbeelden, verwoorden en doorleven. De doorgaande verandering van het geloofsleven is wat het christendom onderscheidt van religie. Onze zekerheid ligt niet in de vertrouwdheid van de vormen van de liturgie of ons avondgebed, maar in Jezus Christus.
Ingebakken
Dit voortdurend veranderende geloofsleven zit al ingebakken in de Bijbel.
Abraham, Izak en Jacob volgden de huwelijksnormen van hun tijd. Ze trouwen met een halfzus, meerdere (bij)vrouwen, of met een familielid die door een knecht werd uitgekozen. Het huwelijk wordt voltrokken in de tent van de overleden moeder, volgens het officiële ritueel van de eerste keer geslachtsgemeenschap, zoals gebruikelijk in die tijd.
Sleutelpassages uit de Bijbel sluiten qua literaire vorm en thematiek (waar mogelijk) nauw aan bij de mythologische geschriften van die tijd. (Waardoor de principiële verschillen juist nadruk krijgen!) De sociologische verhoudingen tussen man/vrouw en slaaf/meester, worden gevolgd waarbij christenen wel opgedragen wordt hun ondergeschikten lief te hebben en te respecteren.
Het aanpassende karakter van het Evangelie blijkt ook uit zoiets eenvoudigs als het Grieks waarin het Nieuwe Testament is geschreven. Terwijl de taal van vrijwel alle oudtestamentisch profetieën, kronieken, psalmen en wetten, in het Hebreeuws zijn overgeleverd, schrijven Mattheüs, Johannes en Paulus in het Grieks. Niet alleen schrijven ze in de wereldtaal van hun tijd, als ze het Oude Testament citeren, gebruiken ze elke keer de Griekse vertaling van dat Oude Testament, de Septuagint.
De menswording van God in Jezus Christus komt tot stand door middel van die (gearrangeerde) halfzus- en (bij)vrouw-huwelijken, voorzegd in die oosters-literaire profetieën. Jezus spreekt het Aramees van zijn tijd, draagt de kleding van toen, en eet het gebruikelijke eten. Hij opereert zoals alle reizende Rabbi’s in zijn tijd, met een groep discipelen om zich heen. Hij spreekt, zoals gebruikelijk, in gelijkenissen, en doet wonderen die de mensen van zijn tijd aanspreken. Jezus werd mens met de mensen, Jood met de Joden.
Woedend
Dat is de naam van Jezus: Immanuël, God met ons. Het orthodoxe christendom draait niet om de vraag hoe wij bij God kunnen komen, maar om God die naar ons toekwam. Als Jezus de 70 uitzendt draagt hij hen op om het eten op te eten wat hen voorgezet wordt, zonder vragen te stellen. Het doet er niet toe of het kosjer is: verkondig het Koninkrijk van God. De priester die tempeldienst heeft, en daarom met een boog om een onreine stervende heenloopt, wordt in de gelijkenis van de Barmhartige Samaritaan weggezet als liefdeloos en naasten-loos. Jezus roept ons op om naar die ander toe te gaan, wet of geen wet, rein of onrein, benader hem. Hij roept zijn discipelen op om op zoek te gaan naar gasten voor de bruiloft van het Lam, in de heggen en de stegen. Zoek ze op waar ze zijn. Met Pinksteren krijgt dat het hoogtepunt als de Heilige Geest de discipelen laat spreken in al de talen van de aanwezige gasten. Er is geen tale Kanaäns, enkel de taal van de persoon die tegenover je staat. En als een knecht bang is voor God, angstig om wetten te overtreden en fouten te maken, en daarom zijn talent maar in de grond bewaard, better safe than sorry, dan wordt God woedend. De opdracht is niet om veilig behoudend te zijn, de opdracht is om naar buiten te gaan en het Evangelie in te zetten in de wereld om je heen! Als je dan zo bang bent voor je God, doe dan wat hij je opdraagt! Wees niet conservatief, maar progressief, beweeg met de wereld om je heen en pas je aan. Het christendom is geen contra-cultuur, het gaat mee met de cultuur, en beïnvloed deze door de liefde van Jezus er doorheen te mengen. We zijn niet het zuurdesem naast het deeg, heet doordesemt het!
Paulus
Paulus werkt dat uit. Hij schrijft uitgebreid dat hij zich aan iedereen aanpast, aan Joden, heidenen, slaven, meesters, zwakken, sterken, enkel om hen te kunnen bereiken met het Evangelie van Jezus Christus. In de praktijk doet hij dat door Joden in de synagoge over Jezus te vertellen met behulp van de profeten en het Oude Testament. In Athene gebruikt hij op de Areopagus Griekse dichters en vergelijkt hij de levende God zelfs met een afgod uit een hoekje van het Griekse pantheon. Als hij in Antiochië is, en daar contact wil zoeken met de Joden, laat hij Timotheüs voor dat doel besnijden.
Aan christen-vrouwen en slaven vraagt hij of ze zich aan willen passen aan de mores van die tijd, opnieuw met als doel dat de gemeente aanzien zal hebben, zodat de buitenstaanders getrokken kunnen worden door het Evangelie. Dat is progressivisme pur sang: Je aan willen passen om een hoger doel te bereiken.
Aanpassen is eng, je vraagt je af of je niet te ver gaat? Je denkt zoals die knecht die zijn talent begroef, zal God mij niet oordelen? Liever een stapje te weinig dan te veel, dat lijkt veilig. Maar de discipelen vangen niets zolang hun net aan de oude kant van het bootje blijft. Ze moeten het lef hebben om het aan de andere kant uit te gooien. Ze moeten hun nek uit durven steken, hun mond open durven doen zodat de Geest hen kan laten spreken in talen die ze niet kenden. Dan verdwijnt de angst om het verkeerde te doen, en verandert het in de liefde en de wil om de ander te vertellen over Jezus. Als je de ander al niet kunt naderen met je daden, hoe verwacht je dan dat je woorden ooit impact kunnen hebben?
Ga verloren!
Hosea trouwde met een hoer, Petrus at onrein vlees, de Korinthiërs aten afgodenvlees, Timotheüs liet zich ondanks Galaten 5:2 besnijden, Paulus vergeleek God met een afgod, Daniël gaf leiding aan de Babylonische magiërs, Jozef liet sterrenwichelaars toe bij de kribbe. Het allerbontst maakte Jezus het. Hij ging om met hoeren en tollenaars, en nam de schuld en de verantwoordelijkheid op zich van alle ellende en zonden die er ooit gedaan zijn. Hij ging daarheen waar je niet moest komen, hij liet zich ophangen aan een paal, terwijl God juist dat vervloekt had.
Een christen probeert niet binnen de lijntjes te kleuren om er zo goed op te staan bij God. Een christen maakt zijn handen vuil. Hij zet zijn talenten in met het risico alles kwijt te raken. Hij gaat nog liever verloren, dan dat hij met een boogje om zijn naasten heenloopt. Daarom zijn orthodoxe christenen progressief, en passen zij zich telkens weer aan aan de wereld om hen heen. Dat is ontzettend bijbels, dat is ontzettend orthodox, want wie zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen. Wie zijn leven zal willen verliezen, die zal het behouden.
Lees het boek over dit onderwerp van dezelfde auteur: Nederlander met de Nederlanders, een positieve, orthodoxe visie op homoseksualiteit, wetenschap en vrouwelijke leiders. |