Plaatsen kerken zich buiten de maatschappij in Corona-tijd?
|Als puber haalde ik regelmatig erg slechte cijfers. Dan volgde elke keer zo’n ongemakkelijk gesprek met een leraar of een decaan, die dan zei: “Robert, je kunt het wel maar je doet het niet”. Zelf vond ik dat het probleem niet bij mij lag. De leraren gaven tegelijk teveel repetities op, ik had ook nog moeten trainen, mijn vriend had mijn boek per ongeluk in zijn tas gestopt, het was niet goed uitgelegd, we hadden niet genoeg tijd gekregen om ons voor te bereiden, er kwam ineens visite, op zondag mocht ik niet leren van m’n ouders, de leraar had mijn handschrift verkeerd gelezen, etc. etc. Je kent het wel, pubers en smoezen.
Het leuke van dat soort pubersmoezen is dat ze op zich natuurlijk allemaal waar zijn. Er kwam visite, er waren veel repetities tegelijk, de leraar had je handschrift niet goed gelezen, en je vriend had jouw boek inderdaad meegenomen. Zelf denk je dan als puber: 1 + 1 = 2, ik heb gelijk, het cijfer is onterecht, maar een volwassene weet dat je gewoon je verantwoordelijkheid had moeten nemen en ondanks de tegenslagen het voor elkaar had moeten krijgen. Als tiener snapte ik dat nooit. Dat is ook opgroeien, leren om verantwoordelijkheid te nemen. Op tijd beginnen met leren, bij tegenslag op zoek gaan naar oplossingen, netjes schrijven, niet defensief jezelf verdedigen maar pro-actief zorgen dat je niet in de problemen komt. Niet alleen door het goed te doen, maar ook nog eens door een goed beeld van jezelf te schetsen. Laat die leraar maar dat idee hebben dat je een ijverige leerling bent die in de klas oplet, ook dat helpt.
Sommige christenen en sommige kerken lijken een beetje op mij als puber. In de Corona-tijd denken ze hun zaakjes voor elkaar te hebben. Ze houden zich aan de regels, zien de uitzonderingen die de overheid mogelijk maakt vanwege de grondwet, beroepen zich op hun godsvertrouwen, en gaan zover als het kan door met waar ze mee bezig waren, zo onverstoorbaar mogelijk binnen de grenzen. En als ze daar op aangesproken worden volgt diezelfde verontwaardige reactie: We zitten toch uit elkaar? We wassen onze handen toch? We registreren onszelf toch als bezoeker? Het mag toch volgens de regels? Soms ook nog met wat vingerwijzingen naar anderen: Gerda haalde ook een onvoldoende! Wij doen het toch netter dan in de voetbalstadions? Bij mij is het anders dan bij Jan-Willem, die was niet jarig! De kerk is toch geen theater! Meneer De Vries van Wiskunde is een akelige vent! Die journalist is een Pipo de Clown die last heeft van religiestress! Het is allemaal oneerlijk! De cijfers wijzen in ons voordeel, geen besmettingen, dus het kan best. Ze hebben gewoon de pik op ons.
Het is vast allemaal waar. Dat van die Pipo de Clown en de religiestress. Maar, zoals mijn moeder me dat al uitlegde, ik heb een eigen verantwoordelijkheid. Ik moet me niet verschuilen achter gelijkhebberigheidjes en betweterige statistieken, maar gewoon doen wat ik moet doen. Zo moeten kerken in deze Corona-tijd zich gewoon verantwoordelijk gedragen. Je gaat niet met 200 man in een gebouw zitten omdat het van de grondwet mag. Op zaterdag floot ik op een verlaten sportveld 2 wedstrijden van kinderen van 6 jaar oud. Ze speelden in de regen zonder hun ouders in de buurt. Restauranteigenaren zien hun toekomst kapot gaan maar houden hun deuren dicht. In de ziekenhuizen vreest het personeel voor een nieuwe situatie als in het voorjaar. In deze situatie ga je niet met 200 man in een gebouw zitten. Ook niet met een mondkapje, ook niet zonder gezang. Dat doe je gewoon niet. Ook niet als het mag en als het virologisch gezien eigenlijk kan. Dat zijn allemaal smoesjes, pubersmoesjes. Je plaatst jezelf dan als kerk buiten de maatschappij.
Als in Tilburg voetbalsupporters een feest vieren volgt verontwaardiging. Als er op de Dam wordt geprotesteerd staan de kranten vol. Na de kermis in een dorp is de kritiek niet van de lucht. Als er in De Kuip gezongen wordt schiet de premier uit zijn slof. Een kerkelijke calimero-houding is niet nodig. Er is geen sprake van religie-stress, er is sprake van Corona-angst. Mensen zijn nerveus en angstig, en daarom boos op alles wat beweegt. En juist in die tijd moeten we als Kerk een licht in het donker zijn. Niet aan onze eigen belangen denken, niet defensief en reactionair reageren op kritiek, maar met liefde en bewogenheid. Als Jezus naar het volk keek zag hij schapen zonder herder. Hij liep niet bij het kruis vandaan omdat ‘hullie ook nooit voor hem zouden sterven’. Jezus leerde ons de extra mijl te gaan, de minste te zijn. De ander uitnemender te achten dan onszelf. Paulus schreef aan de gemeenten dat ze in vrede moesten leven met ‘zij die buiten zijn’ zonder aanstoot te geven.
De Kerk is inderdaad geen sportvereniging, geen theater en ook geen restaurant. Wij zijn namelijk geen belangengroep met slimme woordvoerders die zich overal uit kunnen kletsen. Dat moet dan dus ook onze houding niet zijn. Op die manier plaatsen we ons buiten de maatschappij, terwijl we geroepen zijn om in de wereld het Evangelie te laten zien van Jezus Christus. Desnoods met woorden, maar allereerst door onze daden. Op die manier zijn we echt een tegencultuur, door niet op onze belangen te staan en niet onszelf te verdedigen met alle feitjes en cijfertjes die we kunnen vinden, of met onze vingers naar anderen te wijzen.
Gelukkig doen verreweg de meeste kerken en christenen dat. En helaas wordt dat niet altijd op waarde geschat. Dat is vervelend, oneerlijk zelfs, maar toch gaan we daarmee door. Jezus kwam niet naar de wereld omdat het er zo eerlijk was. Kerk zijn doen we ook niet om gewaardeerd te worden. We doen het uit liefde voor God en onze naaste. Zelfs als dat een arrogante decaan of een zenuwachtige Corona-mopperpot is.