Reactie op ‘9 vragen aan tegenstanders van de vrouw in het ambt’

Op 20 juli publiceerde ik een blog waarin ik 9 vragen stelde aan tegenstanders van vrouwelijke ambtsdragers. Aan het eind van het stuk schreef ik: “Serieuze antwoorden op de bovenstaande vragen zal ik meenemen in een eventueel vervolgblog.” Ik ben blij dat er veel serieuze reacties waren, en wil daar vandaag op ingaan. Ik ben er van overtuigd dat ons geloof zich verdiept als we in gesprek gaan met christenen die andere gedachten, waarden en normen hebben. Als je niet meer met elkaar in gesprek gaat kom je vast te zitten in een eigen ‘bubbel’, en valt er geen licht meer op de dode hoeken van ons geloof.

Alle mensen die gereageerd heb wil ik allereerst hartelijk danken. Zeker ook omdat er veel terechte vragen gesteld werden. Maar daar ligt ook het manco van de reacties. In plaats van in te gaan op de gestelde 9 vragen werden er vooral wedervragen gesteld. De meeste reacties lazen de 9 vragen alsof het 9 argumenten voor de vrouw in het ambt zijn. Dat is niet de bedoeling. Wat mij betreft staan de 9 vragen dus nog steeds open, en ben ik erg benieuwd naar de antwoorden die tegenstanders erop geven.

Ik zal eerst citaten geven uit de reacties, gebundeld per onderwerp, en daar vervolgens op reageren.

1. De teksten van Paulus

“de bijbel geeft helder aan dat er mannen oudsten en diakenen zijn 1 Tim 2, 1 Tim 3 en 1 kor 14:34-35.” (Anita Kerkdijk – Kruidhof)

Paulus wist de wet op zijn duimpje. Ook kende hij genesis 1 t/m 3. Tóch noemt hij bij de instelling van ambten in 1 Tim 3 alleen de mannen. Hoe kan dat dan?” (Jozien van Boven)

Waarom geeft Paulus voorschriften voor mannen die opziener in de gemeente van Christus willen worden (1 Timoteüs 3:1-7) als pijler en fundament voor de waarheid” (1 Timoteüs 3:15)? (Evert Jan Hempenius)

Er zijn vergelijkbare vragen te stellen. Zoals, waarom is de man het hoofd van de vrouw?” (Evert Jan Hempenius)

Opmerkelijk in 1 Timotheüs 3 is dat Paulus niet zozeer stelt dat opzichters per sé mannen moeten zijn, maar dat enkel die mannen ambtsdrager mogen worden die één vrouw hebben. Het sluit niet vrouwen, maar polygame mannen uit. Het is goed mogelijk dat in de Grieks-Romeinse culturele context van Efeze er inderdaad alleen mannen opziener werden, maar dan is het nog maar de vraag of dat dan christelijk-principieel of cultureel-pragmatisch gezien moet worden. In ieder geval geeft Paulus in zijn opsomming van voorwaarden aan ambtsdragers in vers 11 ook aan vrouwen aanwijzingen. Er kan van mening verschild worden over de vraag of het dan over vrouwelijke ambtsdragers gaat, of over de vrouwen van ambtsdrager. Het lijkt mij hoe dan ook niet mogelijk om uit dit hoofdstuk een algemeen gebod voor enkel mannelijke ambtsdragers te halen.

Klopt, maar de lastigste vraag wordt niet gesteld: wat moeten we met die ‘zwijgteksten’ van 1 Tim. 2?” (Wilbert Gort)

Zoals er vragen te stellen zijn aan christenen die tegen vrouwelijke ambtsdragers en sprekers zijn, zijn er ook vragen te stellen aan voorstanders. Deze vraag hoort daar zeker bij. Deze teksten zijn complex, niet alleen voor ‘voorstanders’, maar voor iedereen. In een eerder artikel over 1 Timoteüs 2 ging ik hier uitgebreid op in. Paulus wil dat de gemeente van Timoteüs het Evangelie dient en verkondigt, midden in de stad Efeze. Om dat voor elkaar te krijgen zal de gemeente zich moeten aanpassen aan de sociologische normen en waarden van die tijd. Ook schrijft Paulus in reactie op interne verdeeldheid in de gemeente die veroorzaakt werd doordat sommige christenen maatschappelijk onrust binnen de muren van de kerk brachten. Lees mijn artikel voor meer achtergrond en onderbouwing. (Hier vind je een samenvatting). Ook dit artikel van Rob van Houwelingen gaat hier op in.
Daarnaast is het belangrijk dat de Bijbel meer zegt over het spreken van vrouwen, dan enkel deze zwijgteksten. In Handelingen 2 citeert Petrus de profeet Joël, en zegt dat de Heilige Geest dochters zal laten profeteren. Een algemeen zwijggebod staat lijnrecht tegenover dit door de Geest gedreven spreken van vrouwen. Dit onderstreept de noodzaak om de zwijgteksten niet algemeen bindend te verklaren, maar te lezen in hun specifieke context.

Veeg je dit weg en alles wat mannen aangeeft hou je een Donald duck over als bijbel.” ( Anita Kerkdijk – Kruidhof)

Als tegenstanders zeggen dat héél de Bijbel serieus genomen moet worden, bedoelen ze meestal dat ook bovengenoemde teksten serieus genomen moeten worden. Je kunt niet zomaar wat passages uit de Bijbel scheuren, totdat je iets overhoudt dat in je eigen straatje past. Vreemd genoeg lijkt het er vaak op dat dezelfde mensen in de praktijk zelf niet héél de Bijbel serieus nemen, maar voor hun meningsvorming alleen naar 1 Tim 2, etc. kijken. Juist daarom stelde ik dan ook deze 9 vragen, om ook hun blik op de breedte van de hele Bijbel te focussen. Want dat we heel de Bijbel moeten lezen, daar ben ik het van harte mee eens. Daarom hebben zowel voor- als tegenstanders vragen te beantwoorden. Ik ben benieuwd naar de antwoorden van tegenstanders op de gestelde vragen, juist om te voorkomen dat hun Bijbel zo dun wordt als een Duckie.

2. Jezus en zijn discipelen zijn mannen

dat God Zich ‘geslachtelijker’ openbaart in het Nieuwe Testament dan in het Oude Testament, door te incarneren als Zoon en Zich aan te laten spreken als ‘Vader’, in het belangrijkste gebed dat ons als Christenen geleerd wordt.” (Anthony Ruijtenbeek)
Waarom kregen de twaalf mannen de uitdrukkelijke opdracht om het evangelie te verkondigingen? Ging Jezus daarmee zelf niet tegen de scheppingsorde in?” (Evert Jan Hempenius)

Het is waar, Jezus en de 12 apostelen zijn mannen, en God presenteert zich meestal als man. Maar elke conclusie die je daaruit trekt over de kenmerken van ambtsdragers berust op een schoolvoorbeeld van een drogreden uit stilzwijgen. Zo koos Jezus ook geen apostelen uit de heidenen, wat ook geen reden is voor ons om enkel Joden in de kerkenraad te kiezen. Bovendien had Jezus wel degelijk vrouwelijke discipelen, zoals Martha en Maria. Aan (een andere) Maria openbaart hij zichzelf zelfs als eerste, en haar geeft hij de opdracht om de belangrijkste boodschap van het Evangelie als eerste te verkondigen.
Als laatste presenteert God zich niet alleen als man, maar ook als moeder (Psalm 131:2, Jesaja 66:13, Mattheus 23:37). Bovendien maakt Genesis 1 duidelijk dat de mens juist als man én vrouw naar Gods beeld geschapen is.
Kortom, uit het gegeven dat in de mannelijke culturele context van het Oude en Nieuwe Testament God zich vaker presenteert als Man, en Jezus zelf en zijn meeste discipelen man zijn, kun je geen algemene christelijke verordening halen. Er is zelfs alle reden om te concluderen dat God zich in die masculiene cultuur veel vaker inlaat met vrouwen en vrouwelijke beeldspraak gebruikt, dan gebruikelijk is.

Het grote verschil met de Joodse maatschappij was dan ook nog eens dat het in de Greco-Romaanse maatschappij wemelde van de priesteressen en godinnen. Als God zich minder ‘geslachtelijk’ had willen openbaren en een gemengde clerus had gewild, dan was daar een uitgelezen kans voor.” (Anthony Ruijtenbeek)

Hoewel er zeker sprake was van priesteressen in de Grieks-Romeinse wereld, waren deze bijna altijd ondergeschikt aan mannelijke priesters, en hadden zij meestal meer een ceremoniële rol. Daarom kun je deze priester-rollen niet zomaar vergelijken met leidinggevende functies in de christelijke gemeente, zeker niet als het gaat om het hebben van gezag.
Maar uiteindelijk valt dit allemaal weg tegen het gegeven dat vrouwen in de christelijke gemeenten wel degelijk leidinggevende rollen hadden. Paulus noemt de Apostel Junia in Romeinen 16, en beveelt Febe uitgebreid aan, die een dienares is van de gemeente, en roept op om haar te helpen op een manier die waardig is voor heiligen. Priscilla wordt een medearbeider genoemd. Ook verwijs ik nogmaals naar Handelingen 2 waar Petrus de profeet Joël citeert als hij zegt dat dochters zullen profeteren. De bovengenoemde stelling bevat daarom nogal wat problemen die veel verder gaan dan dat ze simpelweg niet waar zou zijn.

3. Zondeval

“Ik denk dat God deze instelling zo heeft gedaan vanwege de zondeval. We leven nog steeds ná de zondeval. Christus is op aarde gekomen om voor onze zonden te sterven, maar ik zondig nog steeds.” (Jozien van Boven)

Genesis 3 leert ons inderdaad dat de onderwerping van de vrouw aan de man een gevolg is van de zondeval. Dat wij fouten zullen blijven maken onderken ik helaas, maar dat betekent toch niet dat we dit moedwillig in stand moeten houden? Ook gaat het mij veel te ver dat God dit in heeft gesteld, integendeel.

Verder redeneer je vooral: als a het geval is, moet b ook het geval zijn. Maar waarom zou dat moeten? Vooral punt 4 vind ik in dit geval wat ver gezocht: als we vrouwen de bevalling makkelijker willen maken, moeten we ook voor de vrouw in het ambt zijn.” (Herman van Wijngaarden)

Punt 4 is een vraag aan tegenstanders van de vrouw in het ambt die zich beroepen op Genesis 3. Mijn vraag is waarom zij de onderwerping van de vrouw wel als een goddelijke instelling zien, maar het baren met pijn en het in het zweet werken niet. Als je voor arbo-regels en medische hulp bij bevallingen bent, dan kun je je toch niet beroepen op Genesis 3 om vrouwen uit het ambt te weren? Vraag 4 is dus geen argument voor de vrouw in het ambt, maar een kritische bevraging van een argument tegen vrouwelijke ambtsdragers.

Een andere veronderstelling waar je blijkbaar van uit gaat, is dat het vernederend / oneerlijk / onderdrukkend is als de vrouw het regeerambt ontzegd wordt. Maar als ik tegenstander van de vrouw in het ambt zou zijn, zou ik zeggen: wie zegt dat dat het geval is? Waarom kan het niet zo zijn dat de vrouw gewoon een andere – geen minderwaardige – taak heeft dan de man?” (Herman van Wijngaarden)

Onder de 9 vragen schrijf ik dat ik “vrouwen weer voluit ruimte [wil] geven om de talenten die God hen gegeven heeft in te zetten, en recht te doen aan de vrouw als beelddrager van God.” Dat is de drijfveer, niet een vermeende vernederende situatie voor vrouwen, hoewel veel vrouwen dit wel zo ervaren. Als ik 60’ers niet toesta om naar Amerika en Australië te reizen, dan is er nog genoeg te zien en te reizen in de wereld. Je zou dan kunnen zeggen dat 60’ers gewoon een ander – geen minderwaardig – reisdoel hebben dan 30’ers, bovendien is er dan nog genoeg te zien in de wereld. Toch zal ik dan terecht bevraagd worden op de beperking die ik geef. Dat is wat het blog ook deed, vragen stellen aan mensen die een beperking opleggen, want beperkingen worden niet gelegitimeerd doordat er ook nog mogelijkheden zijn. Als wij normen instellen in Gods naam, dan zullen we deze weloverwogen, bijbels gefundeerd, en door de Geest verlicht moeten onderbouwen.

4. Kerkgeschiedenis

“Maar hoe zouden Schilder en Kuyper en bijvoorbeeld Augustinus op jouw vragen antwoorden? Als het allemaal zo logisch is, waarom hebben zij dat dan anders gezien? Geredeneerd vanuit de cultuur zou je hun visie natuurlijk wel kunnen verklaren, maar je schrijft expliciet dat er geen sprake is van cultuurdwang.” (Jaap Goedhart)

Goede vragen. Zeker. Maar waarom zag de kerk dit 20 eeuwen lang niet?” (Simon van Groningen)

Je moet wel bedenken dat de cultuur van de emancipatie een westerse is, en bovendien van de laatste 50 jaar” (Wilbert Gort)

Met ‘cultuurdwang’ bedoel ik dat de overwegingen ingegeven worden door de wereld om ons heen. Daarmee durf ik de stelling wel aan dat sommige christenen inderdaad wel vanuit cultuurdwang tot hun conclusies zijn gekomen. Als je culturele omstandigheden overeen komen met je begrijpen van de Bijbel is er weinig prikkel om de teksten nog eens goed te bekijken. Dat kan de ‘wereldlijke’ cultuur zijn, maar ook de cultuur van je eigen kerkelijke gemeente. Dat wordt onderschreven door het feit dat we in de kerk nu over talloze onderwerpen anders denken dan christenen in vroegere tijden. Het feit dat Schilder en Kuyper er anders over dachten kan daarom nooit doorslaggevend zijn. Wel kunnen we kijken wat hun overwegingen zijn, en of deze overwegingen naar onze mening kloppen.
Overigens sluit dit aan bij de opvatting dat de bijbelschrijvers juist hun boodschap willen brengen in de cultuur waarin zij leefden, en wij dat over zouden moeten nemen. Je aanpassen aan de cultuur hoeft daarom geen cultuurdwang te zijn, maar kan ook een bijbels verlangen zijn om zo een licht te kunnen zijn op een berg. We zetten een lamp immers ook niet onder een emmer. Wij hebben die opdracht in onze tijd, Kuyper en Augustinus hadden de hunne in hun tijd.

5. Overig

Als Genesis 1 stelt dat man en vrouw beide geroepen zijn tot heersen over de schepping, waarom is er dan verschil in heersen in deze wereld. Kort door de bocht: Genesis 1 heft een bijzonder ambt op, want ieder is geroepen tot heersen, mannelijk en vrouwelijk. Waarom is het kwetsbaar? Je verbindt eerst een conclusie aan een tekst, om daarmee een ander vraagstuk te benaderen. De conclusie is namelijk aanvechtbaar.” (Evert Jan Hempenius)

Het blog trekt niet zozeer conclusies, het stelt vragen. Hier wordt een vraag gesteld aan mensen die menen dat de vrouw geen ambt mag bekleden omdat zij door God geschapen zijn met een andere opdracht dan te regeren. Je kunt dit inderdaad niet omdraaien, en zeggen dat het specifieke ambt in de christelijke gemeente door iedereen gedragen kan worden, omdat ieder mens het algemene ambt om te heersen over de schepping heeft gekregen.
Wel kun je uit Genesis 1 en 2 halen dat de vrouw, net als de man, door God geschapen is met de capaciteiten en de opdracht om te regeren. Vaak lees je bij tegenstanders argumenten die suggereren dat de vrouw van God deze capaciteiten niet gekregen hebben. Zowel in de dagelijkse praktijk, als in Genesis 1 en 2 wordt dat mijns inziens weersproken. Daarom legt ik deze vraag neer bij mensen die dit standpunt hebben.

“‘Eva als moeder van alle levenden.’ Openbaring 12 tekent haar als ‘een zeer groot teken in de hemel.’ Hier is nog veel meer over te zeggen, maar voor mij allereerst een aanwijzing dat jouw benadering van Genesis 3 erg kort door de bocht gaat.” (Evert Jan Hempenius)

Als de vrouw in Openbaring 12 naar Eva (of de vrouw in het algemeen) zou verwijzen, dan is dit een verwijzing naar de moederbelofte. Zij baart immers de Messias. Deze vrouw wordt voorgesteld als heerser in pracht en praal, met de maan onder haar voeten, bekleed met de zon, en gekroond met 12 sterren. Als Adam Eva ‘moeder van alle levenden’ noemt legt hij de focus op enkel één aspect van de vrouw. Openbaring 12 herstelt dan de breedte van de roeping van de vrouw.

Overigens is ook de verwijzing naar Galaten 3 onjuist: vrij van de wet betekent wat anders dan dat de geboden hebben afgedaan.” (Wilbert Gort)

Het stuk stelt zeker niet dat de geboden hebben afgedaan. Het stelt de vraag waarom christenen gebonden zouden moeten zijn aan wetten, als zij daar juist vrij van zijn gemaakt. Als iemand uit de gevangenis wordt bevrijd, dan bestaat die gevangenis nog steeds, hoewel de bevrijde daar niet meer gevangen zit. De gestelde vraag lijkt op de vraag waarom iemand die uit de gevangenis bevrijd is zich toch nog moet onderwerpen aan een vermeend gevangenis regime. Ik ben benieuwd naar het antwoord op die vraag.

6. Conclusie

Ik concludeer dat op geen van de 9 vragen een antwoord gegeven is. Daarmee bedoel ik niet dat ik de gegeven antwoorden niet goed vind, want dat zou te subjectief zijn, maar dat er feitelijk geen antwoord gegeven is. Er zijn goede wedervragen gesteld, die ik geprobeerd heb om recht te doen. Maar de uitnodiging blijft open staan, en op serieuze antwoorden wil ik zeker terug komen. Daarbij geldt natuurlijk dat niet elke vraag relevant is voor elke tegenstander van vrouwelijke ambtsdragers, niet iedere tegenstander beroept zich op Genesis of de zwijgteksten.
En zoals gezegd, als een vraag niet beantwoord kan worden wil dat niet het omgekeerde zeggen, dat het ambt direct open gesteld moet worden voor vrouwen. Wel geloof ik dat de wil hebben om in te gaan op vragen die je eigen standpunt kritisch benaderen een diepere doordenking van ons geloofsleven geeft. Juist als wij elkaar vanuit verschillende standpunten willen belichten kunnen we tot een beter begrijpen komen van wat God van ons wil in onze tijd. Daarbij is het belangrijk om niet alleen vragen te stellen, maar moet er ook bereidwilligheid zijn om vragen te beantwoorden.

Reacties