Reactie op Erik van Engelen: Nadenken over evolutie in het licht van de goedheid van God

In 2018 schreef ik een artikel over de vraag hoe de pijn van dieren zich verhoudt tot lijden, evolutie en Gods goedheid. In 2023 reageerde Erik van Engelen hierop met de titel: “Robert Plomp verdedigt theïstische evolutie door te ontkennen dat dieren kunnen lijden”

Mijn artikel is een stuk genuanceerder dan de titel waarmee oorsprong.info het keer op keer voor het voetlicht brengt. Bovendien gaat mijn verhaal niet over de verdediging van theïstische evolutie, maar over de vraag of God nog wel als goed gezien kan worden als Hij evolutie heeft ontworpen als middel om de schepping te ontwikkelen. Het is een gedachten-oefening, en vanzelfsprekend is er dus ook veel tegenin te brengen.

Belangrijker is dat we de vraag over pijn bij dieren dus niet benaderen vanuit een medisch of biologisch perspectief, zoals bioloog en dierenarts Erik van Engelen doet, maar vanuit theologisch perspectief. De vraag die op tafel ligt is of evolutie principieel gebruik maakt van kwaadaardige mechanismen. En omdat het zeker is dat evolutie niet kan bestaan zonder pijn bij dieren, ga ik in op de vraag of deze pijn ook als een kwaad gezien moet worden dat niet past bij de goedheid van God. Daarbij moeten we oppassen dat het geen discussie wordt over de betekenis van woorden. Het woord ‘lijden’ heeft in medisch perspectief niet vanzelfsprekend dezelfde betekenis als in ethisch perspectief.

Om die vraag vanuit theologisch perspectief te doordenken volg ik een aantal stappen:
1. Lijden en pijn zijn niet hetzelfde. Je kunt immers lijden zonder pijn te hebben, en niet elke vorm van pijn leidt tot lijden.
2. Pijn is in zichzelf een goed biologisch mechanisme. Mensen die geen pijn kunnen voelen, lopen vaak verwondingen op en hebben doorgaans een lagere levensverwachting.
3. Wij lijden omdat we ons bewust zijn dat de dingen die ons overkomen, zoals pijn, eenzaamheid, ruzie of armoede, consequenties hebben voor ons leven, onze toekomst, of onze plaats in de groep.
4. Dieren hebben geen zelf-reflectieve vermogens, waardoor zij niet lijden onder dit soort geestelijk verdriet of mentaal bewustzijn van gebrokenheid.

Het is dus belangrijk om te zien dat ik niet ontken dat dieren pijn hebben, integendeel. Ook ontken ik niet dat dit een enorme impact heeft op dieren en schrijf ik dat dieren zelfbewustzijn hebben. De streep die ik trek ligt bij de zelfreflectieve vermogens die mensen wel hebben en dieren niet. Ook Erik van Engelen erkent in zijn stuk dat dat onderscheid bestaat.

Waar ik mee bezig ben is niet het goedpraten van pijn bij dieren. Volgens Van Engelen zou ik suggereren dat het geen probleem is als we dieren zouden doden. Daar is natuurlijk geen sprake van. De vraag die ik behandel is of de pijn die dieren ondergaan in de evolutie past bij de goedheid van God. En daarop is mijn voorzichtige antwoord: ‘ja’.
Als postmoderne mensen kijken wij met een antropomorfische blik naar dieren. Daarmee wordt bedoeld dat we dieren bekijken alsof het mensen zijn. Ook projecteren we onze eigen menselijke gevoelens op hen. Op zich is het goed, dat we nadenken over dierenrechten, en dieren niet meer zien als levenloze instrumenten. Maar theologisch gezien kun je niet zomaar concluderen dat het ‘eten of gegeten worden’ van de natuur een vorm van kwaad is.
Het is niet voor niets dat we in de Bijbel ook geen beschouwing terugvinden op dierenleed na de zondeval. Nergens wordt de vraag beantwoord of het wel ethisch verantwoord is dat God dieren laat lijden vanwege de zonden van mensen. Toch is ook dat een reële vraag. Uiteraard zijn daar antwoorden op te geven, en tegelijk zal zo’n antwoord een niet-christen of een niet-creationist nooit overtuigen.

Ik kan me goed voorstellen dat een creationist ook nooit overtuigd zal worden door mijn stelling dat pijn bij dieren niet gelijk staat aan lijden. Maar dat hoeft ook niet. Een christen die gelooft in een 6-daagse schepping, en de komst van dood en verderf pas na de zondeval plaatst, kan mijn blogjes prima overslaan. Ze zijn niet voor haar of hem bedoeld. De vragen over ethiek en evolutie zijn niet relevant voor hen, en staan hen dus niet in de weg om Christus te volgen. Voor deze christenen staan vaak andere vragen centraal: heeft God mij wel uitverkoren? Waarom heb ik een bepaalde gave van de Geest niet?

Voor sommige christenen die de evolutietheorie wel aanvaarden staat de vraag die ik behandel wel centraal: Kan ik nog wel in de goedheid van God geloven als Hij evolutie heeft bedacht of gebruikt? Daarom begrijp ik Erik van Engelen ook niet helemaal. Wat heeft hij te winnen bij het zo keihard tegenspreken van mijn artikel? Een artikel wat hij duidelijk amper begrepen heeft? Gaat het dan puur om het gelijk krijgen? Zo ingewikkeld is dat ook niet, want dat mijn overwegingen aanvechtbaar en breekbaar zijn is duidelijk.
Het is sowieso moeilijk om als mens iets te kunnen zeggen over het ethisch handelen van God. Want wie zijn wij om dat te begrijpen? In die zin is de vraag waarom God dieren pijn laat lijden na de zondeval in principe niet anders dan waarom Hij hen pijn zou laten lijden vóór de zondeval. Het enige verschil is de voorkeur die een christen heeft voor een letterlijke exegese van Genesis 1, of het als een metafoor leest. Bescheidenheid past ons, ons denken en rationaliseren volgt meestal pas op onze standpuntbepalingen, niet andersom (helaas). We kijken milder naar onze eigen overwegingen dan naar die van een ander. Daarom past het een christen ook om de ander uitnemender te achten dan zichzelf.

Want waar is deze stammenstrijd voor nodig? Onze kennis van de manier waarop God de wereld heeft geschapen is sowieso beperkt. Wat kunnen wij daar nu van snappen? Ons begrijpen van Gods omgang met goed en kwaad, Zijn ethisch denken en handelen, gaat ver buiten ons vermogen. We kunnen er slechts naar gissen, er wat voorzichtige blogjes over schrijven om te kijken of we in ieder geval elkaar verder kunnen helpen. Misschien nog eerder bedoeld om onze eigen onkunde te etaleren en te erkennen, dan om de waarheid te vinden. Want de Waarheid is Jezus Christus. Om Hem draait ons geloof, op Hem richt ons vertrouwen zich. In Hem zien wij God de Vader.

We vertrouwen erop dat als God evolutie gebruikt, dat het dan goed is. En dat als Hij de natuur vervloekt omwille van de mensen, dat niet oneerlijk is voor de dieren. Ons vertrouwen in Zijn rechtvaardig oordeel is het uitgangspunt waarmee we naar de natuur kijken. Dat geloof is de basis van ons lezen van de Bijbel en ons bestuderen van de natuur. In veranderende culturen en tijden zal dit leiden tot verschillende interpretaties, conclusies en opvattingen. Maar God blijft dezelfde, gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid. Als wij met elkaar ons geloof in Hem belijden hoeven we elkaar niet aggressief te bestrijden op deelonderwerpen. Een positief, welwillend gesprek waarin we elkaar vragen stellen is veel vruchtbaarder. Dat begint bij de erkenning van elkaar als zusters en broeders in het geloof. Wie weet kunnen we dan nog wat van elkaar leren.

Reacties