Vieren wij de kindermoord in Bethlehem?

Op de 2e bladzijde van het Nieuwe Testament gebeurt iets prachtigs, heidenen uit het Oosten komen van ver om de Koning van de Joden te aanbidden. Het Evangelie gaat vanaf het begin af aan verder dan de grenzen van Israël. Zelfs mensen die de Bijbel niet kennen komen via aanwijzingen uit de Schepping bij de wieg van de kleine Jezus en aanbidden hem.
Maar omdat ze eerst per ongeluk koning Herodus op de hoogte hebben gebracht worden alle kinderen onder de 2 jaar in Bethlehem en omgeving vermoord.

In dit blog wil ik hardop nadenken over de consequenties van die kindermoord voor het verhaal van de wijzen uit het oosten. Het is een verhaal dat dankzij romantische kerstvieringen en kindervertellingen vaak diep verbonden is met de gevoelskant van onze geloofsidentiteit. De herders en de wijzen worden dan in één adem genoemd, en kort na elkaar opgevoerd in het kersttoneelstuk. Het is een mooie gedachte dat God zowel die arme, onaanzienlijke, Joodse herders, als de wijze, rijke, belangrijke buitenlanders naar de kribbe roept. Kritische vragen daarbij vallen niet altijd goed. In dit blog geen sterke mening of oplossing, alleen wat hardop denken. Want hoe het ook gebeurd is, die laatste boodschap blijft staan. Jezus werd aanbeden door arme, eenvoudige herders, en rijke, wijze buitenlanders!

Terug naar de kindermoord. Alle kinderen in Bethlehem én de hele omgeving onder de 2 jaar werden gedood. De wijzen waren niet vlak na de herders bij de kribbe gekomen, maar pas maanden of zelfs meer dan een jaar later, toen Jozef en Maria kennelijk een huisje hadden betrokken in Bethlehem. Hoe kan God zoiets doen? Waarom laat hij mensen van ver komen als het gevolg daarvan dood en verderf is? Het lijkt erop dat de ster eerst verscheen, eenmalig misschien, en de wijzen daardoor op eigen gelegenheid naar Jeruzalem gingen. Pas toen ze in Jeruzalem geweest waren veranderde de ster in hun navigator. Waarom stuurde de ster de wijzen niet meteen naar Bethlehem?

Ook is het opmerkelijk dat God in Mattheüs 1 en 2 (het kerstverhaal) meerdere keren informerend en waarschuwend optreedt. Eerst verschijnt de engel van de Heer aan Jozef in een droom om hem te vertellen dat Maria zwanger is uit de Heilige Geest. Hij krijgt de opdracht met Maria te trouwen. Aan de wijzen laat God in een droom weten dat zij niet terug naar Herodus moeten reizen. Daarop krijgt Jozef opnieuw via een droom de opdracht om naar Egypte te vluchten, en als Herodus jaren later is gestorven verschijnt een engel voor het laatst aan Jozef om hem te vertellen dat ze terug kunnen komen.
De droom lijkt het middel te zijn dat God gebruikt om zijn boodschappen en waarschuwingen door te geven in het kerstverhaal. Je vraagt je dan toch af waarom de wijzen niet ook direct een duidelijke aanwijzing kregen in een droom. Juist die omweg via Jeruzalem zorgde voor de grote problemen!

Het is sowieso opmerkelijk dat de wijzen over de Koning van de Joden hoorden via een ster. De Israëlieten mochten volgens de wet van Mozes niet aan wichelarij doen (lev 19:26, Deut 18:10). In Jesaja 47 spreekt God tot Babel, de oorsprong van de oosterse magie en sterrenwichelarij. Hij roept hen ironisch op om dan maar verlossing te verwachten van de dwalende tovernaars en het sterrenkijkers. Het is toch moeilijk voor te stellen dat diezelfde wijzen (in het grieks staat ‘magoi’, magiërs), die juist daar hun beroep van hadden gemaakt, dan toch via dat sterren kijken bij de echte Verlosser uit zouden komen.

“Blijf maar bij uw bezweringen
en uw vele toverijen,
waarmee u zich vermoeid hebt vanaf uw jeugd.
Misschien kunt u er baat bij hebben,
misschien zult u zich sterk maken.
U bent moe geworden van uw vele plannen.
Laten zij toch opstaan
die de hemel waarnemen,
die naar de sterren kijken,
die bij nieuwe maan voorspellingen doen;
laten zij u verlossen van de dingen die over u zullen komen!
(..) ieder dwaalt zijn eigen kant uit,
niemand zal u verlossen.” (Jes 47:12-13,15b HSV)

Pas in Jeruzalem kunnen de schriftgeleerden vanuit de Bijbel de wijzen op het goede spoor brengen.
Dan pas kan de ster hen ook voorgaan, een ster die dus eigenlijk achter de feiten aanloopt.

De kindermoord, magiërs en sterrenwichelarij, omwegen dankzij misinformatie, accuut gevaar voor Jezus dat wordt voorkomen door ingrijpen van God, het verhaal van de wijzen is een heel ander verhaal dan dat van de herders. Geen Ere zij God, geen engel die de komst van de Zaligmaker aankondigt. We mogen niet zomaar het verhaal van de herders in het ene Evangelie vergelijken met dat van de wijzen in het andere Evangelie, maar het is een opmerkelijk verschil. Als de herders bij Jezus zijn geweest is het gevolg dat zij de komst van de Zaligmaker bekend maken. De komst van de herders leidt tot verspreiding van de blijde boodschap, van de wijzen tot de vlucht van Jezus en de moord op veel kinderen.

Het lijkt erop dat Mattheüs ons iets anders wil vertellen aan het begin van zijn Evangelie. Jezus ligt direct onder vuur! Duistere machten lijken samen te spannen met wereldheersers om zijn leven in de knop kapot te maken. Zij proberen het blijde nieuws om te draaien tot dood en verdriet. In Mattheüs 4 komt deze poging tot een hoogtepunt als Satan Jezus verzoekt in de woestijn. In hoofdstuk 18 verleidt de Duivel Jezus via Petrus om niet te lijden en te sterven. Geeft Mattheüs ons 3 sleutelmomenten waarin de Duivel probeert het plan van God te dwarsbomen? Eén keer door hem te doden als kind, één keer door Jezus te verleiden Satan te aanbidden, en één keer via zijn volgelingen? Het is moeilijk om daar zeker door te zijn, vooral omdat Satan niet bij naam genoemd wordt in Mattheüs 2. En hoewel God in deze hoofdstukken communiceert d.m.v. engelen in dromen, kan ook daaruit niet met zekerheid worden opgemaakt dat de ster niet ook een boodschapper van zijn hand is. (Hoewel ook dát nergens staat).

Hoe het ook zij, uiteindelijk blijkt God sterker te zijn dan het kwaad. God grijpt in, waarschuwt de wijzen, en in plaats van dat zij een middel worden om Jezus de doden, knielen zij voor hem en ontwijken Herodus. In de meer klassieke visie op de ster van Mattheüs gebruikt God de taal van de wijzen om hen bij Jezus te brengen. Een soort magiër met de magiërs dus. Dat past goed bij mijn eigen visie op Nederlander met de Nederlanders zijn. Toch blijf ik me afvragen, gebeurt hier niet het tegenovergestelde, is het nu niet het kwaad dat Jezus ten val wil brengen met behulp van zondige cultuur en heidendom, maar grijpt God in en draait hij het om? Het is in ieder geval niet zo dat iedereen die naar Jezus wijst daar goede bedoelingen mee heeft.

De vragen blijven staan. Waarom zou God die ster gestuurd hebben als het behalve de aanbidding van een handjevol wijzen alleen maar leidde tot ellende? Waarom leidde de ster niet direct en helder naar Jezus, maar via een omweg, en waren de schriftgeleerden nodig om de wijzen echt op het goede pad te brengen? Waarom communiceert God telkens helder via dromen, ook tot de wijzen, maar eerst op een onduidelijke manier via de ster? Waarom gebruikt God afgoderij en wichelarij die hijzelf verboden heeft, en waarvan hij via Jesaja heeft geprofeteerd dat het niet tot verlossing kan leiden, dan toch op een positieve manier? Waarom zou God de geboorte van Jezus Christus koppelen aan heidense afgoderij?
Mattheüs 2 lijkt veel weg te hebben van een vroege strijd in de geestelijke gewesten. De komst van Jezus is geen neutraal historisch gebeuren. Het kwaad wil hem direct verslinden (zie ook, niet vanzelfsprekend hiermee samenhandend, Openbaring 12:1-6). Maar de aanval op Christus mislukt, al heeft ze wel verschrikkelijke gevolgen: “Een stem is in Rama gehoord, geklaag, gejammer en veel gekerm; Rachel huilde over haar kinderen, en wilde niet vertroost worden, omdat zij er niet meer zijn.” (Mat 2:18 HSV)

Reacties