Zelfreflectie in Kerk en Theologie: Samenwerken voor de Toekomst
|Zelfreflectie en -kritiek zijn de peilers van het wetenschappelijke denken. Je kunt duizenden boeken lezen, honderden gesprekken voeren, en tientallen ideeën hebben, als je geen inzicht hebt in je eigen vooringenomenheden, loyaliteiten, belangen en invloed van je eigen culturele context, dan zul je geen academisch niveau bereiken.
In die zin past het universitaire denken onverwacht goed bij de christelijke boodschap van zonde, schuld en gebrokenheid: Verwacht niet teveel van jezelf, weet dat je gedachten en je weten incompleet zijn, de zonde die in je woont zoekt vooral zichzelf. De Bijbel en de wetenschap zeggen hetzelfde: wantrouw jezelf!
In de kerk leren we daarom ons vertrouwen te stellen op God in Jezus Christus. De wetenschap pakt dit probleem aan door terug te vallen op zelfonderzoek, bronnenstudie, zelfkritiek en peer-review. In de theologie kunnen beide werelden elkaar versterken.
De theologie is een van de oudste takken van wetenschappelijk onderzoek, veel universiteiten begonnen als theologische faculteiten. De wetenschap heeft de theologie veel gebracht, ook, of misschien wel juist, omdat sommige wetenschappelijke inzichten leken te botsen met oude opvattingen van de kerk, en ons dwongen tot nieuwe geloofsdoordenkingen en -gesprekken. Helaas staat deze academische opleiding onder druk. Het aantal studenten neemt af, veel predikanten worstelen met hun beroep, en het predikantentekort groeit.
Vanuit de hbo-wereld kloppen hbo-theologen aan de deur. Professionals die al langere tijd niet de erkenning krijgen van de kerken die ze verdienen. De synode van de Protestantse Kerk in Nederland probeert een oplossing te vinden maar moet daarbij rekening houden met veel verschillende belangen en meningen.
En zo is de academische cirkel al snel rond, want ook professionals in de kerk hebben belangen. Er worden brieven verstuurd door academisch gevormde predikanten en studenten theologie. HBO-theologen en opleiders roeren zich. De (toenmalige) rector van de PThU had een mening. Amateur-theologen zoals ik tikken columns. En onze mening blijkt telkens toch wel erg dicht tegen ons eigen belang en ego aan te schurken. De alarmbellen van de wetenschappelijke methode en de gereformeerde zondekennis zouden eensgezind samen moeten luiden.
Een uitbreiding van het mandaat voor hbo-theologen kan negatieve consequenties hebben voor de universitaire opleiding en de toekomst van de theologie. Het is terecht dat academici daar op wijzen. Tegelijk is het nog maar de vraag of een monopolie van academici op het predikantschap de kerk dient. Gaan academisch geschoolde predikant beter om met geestelijke vragen en de conflicten in een gemeente? Kunnen zij complexe exegetische onderwerpen beter verwoorden in een taal die de gemeente begrijpt? Hebben zij een betere klik met jongeren? Dat is geen vraag die zichzelf beantwoord, daar zou wetenschappelijk onderzoek naar gedaan moeten worden. Maar sommige academisch-geschoolde theologen geven sterk de indruk dat ze het antwoord al op voorhand weten. Dat is geen goede wetenschappelijke houding.
De kerk heeft het moeilijk, al tientallen jaren. Het lijkt alsof het toenemende belang van de universitaire opleiding in de kerken parallel loopt met het dalende aantal leden. Is hier sprake van relatie of correlatie? Ook dat zou onderzocht moeten worden. De kerk is niet gediend bij een belangenstrijd. Tegelijk is het noodzakelijk dat de toekomst van de theologie en de kunde van de predikant hoog gehouden wordt.
Kritisch nadenken over wetenschappelijke problemen is extra moeilijk als het onderwerp je persoonlijk raakt. Kan arts zichzelf behandelen, een huwelijkstherapeut zijn eigen huwelijk redden, een psycholoog haar eigen diagnose stellen? De theologie heeft een inherrent probleem met zichzelf, want elke theoloog bestudeert een vakgebied dat haar of hem tot in de ziel raakt. Theologie gaat over levensbeschouwingen, toekomstverwachtingen, maatschappij-visies en dagelijkse bezigheden die invloed op ons persoonlijk leven hebben. Natuurlijk probeert de academisch geschoolde theoloog daar rekening mee te houden, maar dat betekent niet dat dat ook altijd lukt of mogelijk is. Bescheidenheid is noodzakelijk om alle belangen, dus ook die van anderen recht te doen.
Als de trend zich doorzet zullen er onorthodoxe oplossingen nodig zijn om de academische theologie te reden en het predikantentekort te keren. Dat doe je niet door predikanten te verplichten naar de universiteit te blijven gaan. Het dient de kerk sowieso niet als de dominee wordt ingezet om de opleiding te redden. Als de theologen werkelijk hart hebben voor de theologie dan zullen ze samen moeten werken. Academisch gezien is er geen enkele reden om de PThU, de TUA, de TUU en de (katholieke opleiding aan) de Tilburg University naast elkaar te laten bestaan. En als de kerk blijft krimpen moet er sowieso nog meer samengewerkt gaan met academici in het buitenland. Nederland hoeft de theologie niet te redden.
De kerkelijke opleiding hoeft ook niet per se in de pas te blijven lopen met de BaMa-structuur. Sinds 2007 moeten opleidingen daar aan voldoen om subsidies te ontvangen en titels te kunnen uitdelen. Maar kerk en theologie zijn veel ouder dan welk onderwijs-systeem dan ook. Academisch denken en goede scholing is er niet van afhankelijk. Ook al gun ik elke theoloog haar of zijn titel, en zullen subsidies en studiefinanciering zeker gemist worden, maar de predikant dient de gemeente, niet andersom.
Tot slot is het predikantschap bij uitstek een ervaringsberoep. Wie met een hbo-opleiding begint hoeft daar niet ook mee te eindigen. Doorgaande scholing van predikanten is al van belang. Waarom zouden hbo-theologen hun master niet kunnen halen in een langer, uitgerekt traject met een lage jaarlijkse studie-belasting? Daarmee help je de theologie aan meer potentiële studenten. De kerk aan meer, en een meer diverse groep predikanten, en krijgt de doorgaande opleiding van predikanten ook een boost.
Daarnaast kan de kerk profiteren van de nieuwste technologische ontwikkelingen. Leer studenten en geïnteresseerden om te gaan met kunstmatige intelligentie, tools om de grondtalen te bestuderen, gebruik te maken van online peer-groepen, en wellicht wordt het niveau van de voorganger op theologisch vlak wel hoger dan het ooit geweest is, zelfs zonder het juiste papiertje.
De kerk kan ook veel leren van het bedrijfsleven, waar men, met veel succes, niet zo radicaal vasthoudt aan opleidingen en diploma’s. We moeten oppassen dat het grote deel academisch geschoolde theologen in beslissendekerkelijke organen niet tot een “wij van wc-eend adviseren wc-eend” situatie zorgt. Sommige theologen vergelijken zichzelf graag met artsen en piloten, maar het werk dat ze doen lijkt misschien wel meer op die van leraren en managers. Andersom lijkt het wel alsof men in de kerk denkt dat je met je master theologie dan ook direct alles kan. Geen leek mag op de plaats van de theoloog gaan zitten, maar theologen vinden we op alle posities in de kerk. Dat is toch vreemd.
Geestelijk leiderschap groeit in de praktijk, en is ook vaak een kwestie van karakter en talent. De kerk heeft een diversiteit aan voorgangers nodig. Als de theologische universiteit niet in staat is kritischer op zichzelf te reflecteren zijn we het academisch denkniveau in feite al kwijt. De hand kan niet zeggen tegen de voet dat die niet nodig is. En ik mag dat zeggen, want ik kan toevallig erg goed op mijn handen lopen.